ECLI:NL:RBSGR:2004:AR4312
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de weigering van een visumaanvraag en de gevolgen van het niet overleggen van stukken
In deze zaak heeft eiseres, een Marokkaanse vrouw geboren in 1977, op 1 april 2004 een visum voor kort verblijf aangevraagd bij de Nederlandse vertegenwoordiging te Rabat. Deze aanvraag werd op 1 april 2004 afgewezen, met een bekendmaking op 2 april 2004. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing op 6 april 2004, maar het bezwaar werd op 14 mei 2004 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres op 8 juni 2004 beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door de Visadienst.
Tijdens de zitting op 27 september 2004 was eiseres niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van verweerder was wel aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet tijdig de op de procedure betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken en gestelde termijnen. De rechtbank heeft verweerder opgeroepen om de stukken te overleggen, maar deze zijn niet ontvangen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid, wat in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft daarom het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres en het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen en openbaar uitgesproken op 30 september 2004, met mr. J.C.D. Crezée als griffier.