RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/037170-04
rolnummer 0001
's-Gravenhage, 18 oktober 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 4 oktober 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.H. Dormeijer, advocaat te Leiden, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Mos heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 2 primair, 3 primair en 4 onder b telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 onder a en c telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact ook indien dit inhoudt behandeling bij "De Tender" en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding onder 2 primair en 3 primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de - gewijzigde - dagvaarding onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 onder a, b en c telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een aantal maanden - kort gezegd - zeer gewelddadig gedragen jegens zijn moeder, zijn broer en zijn oma. Verdachte heeft zijn moeder opzettelijk zwaar lichamelijk letsel geprobeerd toe te brengen door haar te slaan en schoppen in het gezicht en tegen haar lichaam en door haar tegen een muur te duwen en haar hals af te knijpen.
Daarnaast heeft hij zijn broer en oma mishandeld en bedreigd. Verdachte heeft, na een ruzie over een computersnoer, zijn broer geslagen en geschopt en gedreigd hem te steken met een schroevendraaier. Verdachte heeft voorts een opengeklapte schaar op de keel van zijn broer gezet. Verdachte heeft zijn bejaarde oma geduwd, bedreigd en een wandelstok om haar nek gehaakt.
Door aldus te handelen heeft verdachte bij de betrokken familieleden niet alleen pijn en/of letsel veroorzaakt maar ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeg te bracht. Verdachte heeft totaal geen respect getoond voor zijn familie. Met name de mishandeling zijn oma die al op leeftijd is en zich moeilijk kan verweren, neemt de rechtbank hem zeer kwalijk.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de pro justitia rapportage opgemaakt en ondertekend door K. Foeken, psychiater, d.d. 31 mei 2004. De psychiater concludeert dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijk stoornis van de geestvermogens in die zin dat er sprake is van ADHD. Volgens de psychiater is er een relatie tussen de geconstateerde problematiek en de telastgelegde feiten. Derhalve dient verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd. De psychiater adviseert verdachte een behandeling bij "De Tender", een forensische polikliniek te Deventer, te laten volgen binnen het kader van de bijzondere voorwaarden en hem onder toezicht van de reclassering te stellen.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een vroeghulprapport van psycho-medisch centrum Parnassia, d.d. 8 maart 2004 opgemaakt door A. Akollo alsmede op een voorlichtingsrapport d.d. 4 juni 2004 en een adviesrapport d.d. 20 september 2004, van de Reclassering Nederland, Arrondissement Almelo, beide opgemaakt en ondertekend door I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker. De reclassering adviseert, evenals de psychiater voornoemd, oplegging van een voorwaardelijke vrijheidsstraf met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact. De reclassering geeft als uitgangspunt behandeling bij "De Tender", waar inmiddels met de intakeprocedure is gestart.
De rechtbank neemt de conclusies van vermelde rapporten over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank heeft acht geslagen op een naam van verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 8 maart 2004 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Naar het oordeel van de rechtbank komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door de rechtbank in aanmerking genomen omstandigheden onvoldoende tot uitdrukking in de door de officier van justitie gevorderde straf. Het is op deze grond dat de rechtbank de hierna te vermelden zwaardere straf zal opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank is, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden langere duur passend en geboden is. De rechtbank zal de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan dergelijke strafbare feiten. Hieraan zal de rechtbank, conform de adviezen van de deskundigen, verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde verbinden met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht een stok achter de deur voor langere tijd noodzakelijk. Daarnaast zal de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde werkstraf opleggen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 57, 285, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij - gewijzigde - dagvaarding onder 2 primair en 3 primair telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij- gewijzigde - dagvaarding onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 onder a, b en c telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot zware mishandeling begaan tegen zijn moeder, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair:
mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4 onder a, b en c:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht althans met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt, dat die straf, groot 12 (twaalf) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, Arrondissement Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook indien zulks inhoudt behandeling bij "De Tender", forensische polikliniek te Deventer;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 240 (tweehonderdenveertig) UREN;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag, zodat 214 uren resteren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 107 (honderdenzeven) DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op : 5 maart 2004,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 8 maart 2004,
welke voorlopige hechtenis werd geschorst op : 18 maart 2004,
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Quadekker, voorzitter,
Bosma en Krekel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Doorne, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 oktober 2004