ECLI:NL:RBSGR:2004:AR5730
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Quadekker
- J. van der Burg
- M. Beudeker
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens schending van het verschoningsrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 15 november 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij het Openbaar Ministerie werd aangeklaagd. De raadsman van de verdachte voerde een préliminair verweer en stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Dit standpunt was gebaseerd op de stelling dat het Openbaar Ministerie in strijd had gehandeld met artikel 126aa van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit regels omtrent vernietiging van gegevens. De rechtbank overwoog dat er met geheimhouders getapte gesprekken ten onrechte gedurende een lange periode, ongeveer een jaar, deel uitmaakten van het procesdossier. De rechtbank kon niet vaststellen of deze gesprekken van invloed zijn geweest op het onderzoek, omdat ze niet meer deel uitmaakten van het dossier. Hierdoor was de rechtbank niet in staat om te toetsen in hoeverre deze gesprekken richtinggevend waren voor de vervolging van de verdachte. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vervolging. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter A. Quadekker en de rechters J. van der Burg en M. Beudeker. De griffier mr. Blommesteyn was ook aanwezig tijdens de uitspraak.