ECLI:NL:RBSGR:2004:AR7013
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Engelbert-Clarenbeek
- R.M. Teekens
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 november 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Afghaanse eiser en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. De eiser had op 10 juli 2001 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, op basis van informatie dat de eiser met onbekende bestemming was vertrokken en het contact met zijn gemachtigde had verbroken, heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van de bestreden beschikking. De rechtbank verwijst naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin eerder is geoordeeld dat het ontbreken van contact met de gemachtigde en het niet voldoen aan de meldplicht niet automatisch betekent dat de vreemdeling geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiser, mr. M.J. Verwers, niet in staat was om de belangen van zijn cliënt te behartigen, aangezien er al geruime tijd geen contact meer was. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de gemachtigde van eiser te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R.M. Teekens, en een afschrift is verzonden op 23 november 2004.