ECLI:NL:RBSGR:2004:AR8819
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- H.F.M. Hofhuis
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad van de Staat jegens Poolse werknemers in Nederland
In deze zaak vorderen twaalf eisers, allen van Poolse nationaliteit, een voorlopige voorziening tegen de Staat der Nederlanden. Zij stellen dat de Staat onrechtmatig handelt door hen te beletten om in Nederland hun werkzaamheden te verrichten, wat volgens hen in strijd is met artikel 49 van het EG-verdrag. De eisers beweren dat zij in dienst zijn van de Poolse vennootschap Safir, die hen in Nederland tewerkstelt. De Staat betwist echter dat er sprake is van dienstverlening en stelt dat de eisers geen tewerkstellingsvergunning hebben aangevraagd, wat volgens de wet vereist is voor Poolse werknemers, gezien het overgangsregime dat geldt na de toetreding van Polen tot de EU.
De voorzieningenrechter overweegt dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat zij daadwerkelijk in dienst zijn van Safir en dat er sprake is van een schending van het EG-recht. De rechter wijst erop dat de eisers geen documenten hebben overgelegd die hun stellingen ondersteunen, zoals een arbeidsovereenkomst of bewijs van tewerkstelling in Polen. De rechter concludeert dat de vorderingen van de eisers niet voor toewijzing in aanmerking komen, omdat zij niet hebben aangetoond dat de Staat onrechtmatig handelt door het eisen van een tewerkstellingsvergunning.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de eisers af en veroordeelt hen in de kosten van het geding, die zijn vastgesteld op € 1.057,--. Dit vonnis is uitgesproken op 21 december 2004 door mr. H.F.M. Hofhuis in aanwezigheid van de griffier.