Rechtbank ’s-Gravenhage
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudig
nevenzittingsplaats Rotterdam
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr : AWB 03/38856 BEPTDN
Inzake : A, eiser, woonplaats kiezende ten kantore van zijn gemachtigde, mr.W.H.M. Ummels, advocaat te Rotterdam,
tegen : de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder,
gemachtigde mr. J.A.C. Verbeek, ambtenaar ten departemente.
1. Eiser heeft gesteld dat hij is geboren op [...] 1982 en dat hij de Sierraleoonse nationaliteit bezit. Hij verblijft sedert onbekende datum als vreemdeling in de zin van de vreemdelingenwetgeving in Nederland. Op 3 december 2001 heeft eiser een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (hierna: Vw 2000). Verweerder heeft op 11 april 2003 eiser schriftelijk mededeling gedaan van het voornemen de aanvraag af te wijzen. Eiser heeft op 16 en 22 mei 2003 zijn zienswijze op deze mededeling schriftelijk naar voren gebracht. Bij besluit van 19 juni 2003 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen.
2. Bij brief 15 juli 2003 heeft eiser tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
3. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 20 april 2004. Eiser is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1.1 Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, b, en c en d van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdeling:
a. die verdragsvluchteling is;
b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen;
c. van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst.
d. voor wie terugkeer naar het land van herkomst naar het oordeel van Onze Minister van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar.
1.2 Ingevolge artikel 31, eerste lid van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
1.3 Ingevolge artikel 1 (A) van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76), hierna aan te duiden als: het Vluchtelingenverdrag, is sprake van vluchtelingschap ingeval de betrokkene, uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en hij de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen.
2. Verweerder heeft met verwijzing naar het bepaalde in het eerste lid van artikel 31van de Vw 2000, de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas in twijfel getrokken, onder verwijzing naar de op 12 maart 2003 door het landelijk bureau Taalanalyse uitgevoerde taalanalyse. In dat rapport is geconcludeerd dat eiser eenduidig niet te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone. Gelet daarop wordt niet geloofwaardig geacht dat eiser afkomstig is uit Sierra Leone en de Sierraleoonse nationaliteit heeft. Verweerder komt door het laten uitvoeren van een taalanalyse eiser in algemene zin tegemoet in de voldoening aan de op eiser rustende last om de aan de aanvraag ten grondslag liggende feiten en omstandigheden – waaronder zijn afkomst – aannemelijk te maken, in het geval twijfel is gerezen aan de gestelde identiteit en nationaliteit. De taalanalyse is niet alleen gebaseerd op de spraakkenmerken van de vreemdeling, maar ook op de details die hij kan geven over zijn dagelijks leven in het gestelde land van herkomst. Verweerder heeft eiser tegengeworpen dat hij heeft nagelaten een contra-expertise te laten verrichten en aldus geen gebruik heeft gemaakt van de aangewezen methode om het verslag van de taalanalyse en daarmee de deskundigheid van de taalanalist te betwisten.
3.1 Eiser heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag - voor zover van belang en samengevat - het volgende aangevoerd. Eiser is afkomstig uit Sierra Leone en behoort tot de Madingo bevolkingsgroep. Eiser is, vanwege het overlijden van zijn ouders, opgevoed door zijn tante in B. Eiser was aldaar op de boerderij van zijn tante werkzaam als landbouwer, schapen- en geitenhoeder. Op zekere dag is eiser door rebellen van het Revolutionary United Front (RUF) vanuit zijn woning meegenomen naar de bush. Hij werd gedurende enige tijd door de rebellen vastgehouden. Hij moest werken als waterdrager op de vrouwenafdeling. Doordat eiser de rebellen gehoorzaamde, kregen zij vertrouwen in eiser en lieten zij hem zonder begeleiding water halen. Op een dag zag eiser kans twee diamanten weg te nemen uit een tas van één van de vrouwen op afdeling, waarna eiser wegvluchtte uit de bush. Hij kwam in een onbekend dorp waar hij een blanke man ontmoette. Deze man nam hem mee in een auto voorzien van een rood kruis en bracht hem naar een tent in een opvangkamp. Na enige tijd verlieten de blanke man en eiser Sierra Leone per boot. Eiser verbleef gedurende een hem onbekende periode alleen in een ruimte op dit schip, waarna hij met behulp van een bootje aan land werd gezet.
3.2 In beroep is aangevoerd dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd. Eiser heeft in verband daarmee gesteld dat de conclusie naar aanleiding van het rapport taalanalyse, dat eiser eenduidig niet herleidbaar is tot de spraak- en cultuurgemeenschap van Sierra Leone, niet wordt gedragen door de onderzoeksbevindingen. Verder blijkt uit het rapport taalanalyse niet dat de analist voldoende deskundig is om een eenduidige conclusie te kunnen trekken.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1 De rechtbank stelt vast dat eiser in beroep slechts het rapport van de taalanalyse van 12 maart 2003 en de deskundigheid van de taalanalist heeft bestreden
4.2 Eiser is op 16 maart 2002 gehoord ten behoeve van de op 12 maart 2003 door het landelijk bureau Taalanalyse uitgevoerde taalanalyse. Van die analyse is op laatstgenoemde datum een rapport opgemaakt. In dat rapport is vastgesteld dat eiser hoegenaamd geen inhoudelijke gedetailleerde informatie verstrekken kan over zijn beweerde leefomgeving in Sierra Leone en voorts dat eiser Madingo spreekt zoals dat gangbaar is in Guinee en geen Krio, wat de belangrijkste voertaal in Sierra Leone is. Op grond daarvan wordt in het rapport geconcludeerd dat eiser eenduidig niet herleidbaar is tot de spraak- en cultuurgemeenschap van Sierra Leone.
4.3 Uit de stukken in het dossier blijkt dat het rapport taalanalyse, nadat de gemachtigde van eiser daar naar aanleiding van het ontvangen voornemen om had verzocht, op 22 april 2003 aan gemachtigde van eiser is toegezonden. Bij brieven van 9 mei 2003 en van 16 mei 2003 heeft eiser zijn zienswijze op het voornemen kenbaar gemaakt. Eiser heeft erop gewezen dat er in de taalanalyse geen rekening mee is gehouden dat hij afkomstig is uit het grensgebied van Guinee, hetgeen invloed heeft op het taalgebruik van eiser. Eiser heeft ter nadere onderbouwing van het gestelde een e-mailbericht van 6 september 2003 van professor V. Vydrine overgelegd, waarin staat dat in Sierra Leone twee categorieën van Madingo zijn aan te wijzen. Als eerste zijn er compacte gebieden in Sierra Leone waar Madingo gesproken wordt. Volgens professor Vydrine zou dat Madingo mogelijk lijken op het Guineese Madingo. Daarnaast wordt Madingo gesproken door afstammelingen van onder andere handelaren die zich vanuit Guinee in Sierra Leone hadden gevestigd. Zij spreken vrijwel hetzelfde Madingo dat in Guinee wordt gesproken. Gelet op genoemde informatie, die niet door verweerder weersproken is, wordt de conclusie dat eiser eenduidig niet herleidbaar is tot de spraak- en cultuurgemeenschap in Sierra Leone, niet gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde bevinding dat eiser Madingo spreekt zoals dat gangbaar is in Guinee.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het laten verrichten van een contra-expertise de aangewezen methode is om het rapport taalanalyse te bestrijden en dat nu eiser heeft nagelaten daarvan gebruik te maken de door hem aangevoerde argumenten ter bestrijding van de conclusies in het rapport taalanalyse buiten beschouwing moeten blijven. De rechtbank deelt dit standpunt van verweerder niet, reeds nu verweerder eiser niet heeft gewezen op de mogelijkheid van het laten verrichten van een contra-expertise.
4.4 Aan de conclusies van het bureau Taalanalyse worden evenwel niet slechts spraakkenmerken, maar ook door de vreemdeling verstrekte informatie over het dagelijks leven in het gestelde land van herkomst bij het onderzoek betrokken, hetgeen in de jurisprudentie algemeen is aanvaard. Nu eiser blijkens de rapportage geen gedetailleerde informatie heeft kunnen verstrekken over zijn gestelde woonplaats in Sierra Leone, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aanknopingspunten aanwezig zijn om de conclusie van het rapport, dat eiser eenduidig niet herleidbaar is naar de spraak- en cultuurgemeenschap van Sierra Leone, als onvoldoende onderbouwd terzijde te schuiven. De door eiser gegeven verklaring dat hij geïsoleerd is opgegroeid en daarom geen kennis heeft van het leven in Sierra Leone, acht de rechtbank onvoldoende voor een ander oordeel. Immers, daargelaten of het door eiser gestelde isolement voldoende verklaring vormt voor de omstandigheid dat eiser geen algemene informatie Over Sierra Leone kan verstrekken, acht de rechtbank in ieder geval niet aannemelijk dat eiser geen gegevens kan verstrekken over zijn dagelijks bestaan en zijn directe leefomgeving. Gelet hierop heeft verweerder het rapport van Bureau taalanalyse aan het bestreden besluit ten grondslag kunnen leggen.
4.5 Eiser heeft overigens geen argumenten aangevoerd die aanleiding geven de deskundigheid van de taalanalist van het bureau Taalanalyse in twijfel te trekken.
5. Het beroep is gelet op het vorenstaande ongegrond.
De rechtbank 's-Gravenhage,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. E.M.M. Engbers, rechter en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2004, in tegenwoordigheid van mr. G. Buijtenhek, griffier.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Het beroepschrift dient één of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC ’s-Gravenhage.
Voor informatie over de wijze van indienen van het hoger beroep kunt u www.raadvanstate.nl. raadplegen.
Afschrift verzonden op: 16 augustus 2004