ECLI:NL:RBSGR:2004:BI5042

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 juni 2004
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
176320
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Koppen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van krediettoezegging en betalingsregeling in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 juni 2004 uitspraak gedaan in een zaak tussen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Economische Zaken, en de besloten vennootschap Wouters & Van Laatun Katwijk Beheer B.V. De zaak betreft een terugvorderingsbeslissing die impliceerde dat de krediettoezegging aan de gedaagde was ingetrokken. Hierdoor is er geen verzoek om vaststelling van het kredietbedrag gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betalingsregeling niet vernietigbaar is op grond van dwaling of misbruik van omstandigheden. De gedaagde kon niet stellen dat hij bij het aangaan van de betalingsregeling van een onjuiste voorstelling van zaken is uitgegaan, noch dat de Staat misbruik heeft gemaakt van zijn onwetendheid.

De rechtbank heeft de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag erkend, wat betekent dat de vordering van de Staat moet worden toegewezen. De rechtbank heeft Wouters & Van Laatun Katwijk Beheer B.V. veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 146.180,87, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 februari 2002 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 2.775,- aan griffierecht en € 3.062,50 aan salaris van de procureur. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
Vonnis in de zaak met rolnummer 02-633 van:
de STAAT DER NEDERLANDEN (ministerie van Economische Zaken),
gevestigd te Den Haag,
eiser,
procureur: mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt,
tegen
de besloten vennootschap
WOUTERS & VAN LAATUM KATWIJK BEHEER B.V.,
gevestigd te Katwijk,
gedaagde,
procureur: mr. T. van den Bout.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
- het vonnis van deze rechtbank van 18 juni 2003;
- de akte van de Staat;
- de antwoordakte van WLK.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Verdere beoordeling
1.1. WLK is door de Staat aangesproken uit hoofde van de door haar verleende borgstelling tot nakoming van de door WLS op grond van de TOK aangegane (terugbetalings)verplichtingen. Bij voormeld vonnis is de Staat in de gelegenheid gesteld te reageren op het verweer dat de betalingsregeling die hij met WLK heeft getroffen (ver)nietig(baar) is.
1.2. Het verweer dat de betalingsregeling nietig is wegens strijd met de wet, moet kennelijk aldus worden begrepen dat de beslissing tot terugvordering van de aan WLS betaalde voorschotten, nu deze is genomen zonder voorafgaande beslissing omtrent het kredietbedrag, in strijd is met de TOK, zodat WLK niet uit borgstelling kon worden aangesproken.
De rechtbank is met de Staat van oordeel dat dit verweer moet worden verworpen. De terugvorderingsbeslissing impliceerde immers een beschikking tot intrekking van de krediettoezegging. Daardoor is het niet tot een (verzoek om) vaststelling van het kredietbedrag gekomen.
De betalingsregeling is evenmin vernietigbaar op grond van dwaling of misbruik van omstandigheden. Nu de krediettoezegging aan WLS moest worden geacht te zijn ingetrokken, kan immers niet worden gezegd dat WLK bij het aangaan van de betalingsregeling van een onjuiste voorstelling van zaken is uitgegaan of dat de Staat misbruik heeft gemaakt van haar onwetendheid.
1.3. Het voorgaande betekent dat de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag is erkend, zodat de vordering moet worden toegewezen.
WLK zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden verwezen.
BESLISSING
De rechtbank:
- veroordeelt WLK tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 146.180,87, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 februari 2002 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt WLK in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak begroot op € 2.775,- aan griffierecht en € 3.062,50 aan salaris van de procureur;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Koppen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2004, in tegenwoordigheid van de griffier