ECLI:NL:RBSGR:2005:AS4054

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/037351-04
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Belzen
  • A. Veldt-Foglia
  • J. van Maurik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere gewelddadige feiten en heling

In deze strafzaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 27 januari 2005 uitspraak gedaan tegen een verdachte die in een korte periode meerdere strafbare feiten heeft gepleegd. De feiten omvatten onder andere de heling van een fiets en gewelddadige delicten die zich steeds op de openbare weg hebben afgespeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze daden niet alleen de slachtoffers grote angst en leed hebben bezorgd, maar ook hebben bijgedragen aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft twee slachtoffers letsel en pijn toegebracht, wat de rechtbank zwaar heeft laten meewegen in de strafmaat.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het primair telastgelegde feit, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden voor de subsidiair telastgelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft ook bepaald dat bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte en de benadeelde partijen worden teruggegeven.

De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard, aangezien er geen strafuitsluitingsgronden zijn aangetoond. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft in het verleden al veelvuldig strafbare feiten gepleegd, wat ook heeft bijgedragen aan de beslissing van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer: 09/037351-04
rolnummer: 2
's-Gravenhage, 27 januari 2005
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden,
Locatie Scheveningen Noord, Unit 2,
te 's-Gravenhage.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 13 januari 2005.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr P.M. Steur, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich twee benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr Barkhuijsen-Venselaar heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen de beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, vermeld onder de nummers 3 en 5, zullen worden verbeurd verklaard.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, te weten de vordering van [benadeelde partij 1] tot een bedrag van € 54,95 en de vordering van [benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 208,-.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot € 54,95, subsidiair 1 dag hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 1], en een bedrag groot € 208,- subsidiair 4 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 2].
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vorderingen wijziging telastlegging, gemerkt A1 respectievelijk A2.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1 primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft in een korte periode meerdere strafbare feiten gepleegd. Behalve de heling van een fiets, waarmee verdachte zijn onverschilligheid jegens andermans eigendom aantoont, heeft verdachte zich vooral schuldig gemaakt aan feiten met een gewelddadig karakter. Deze feiten vonden steeds plaats op de openbare weg. Behalve dat ze de slachtoffers grote angst aanjagen dan wel leed toebrengen, dragen dergelijke feiten ook bij aan de in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid. Bovendien heeft verdachte twee van zijn slachtoffers letsel en pijn toegebracht. De rechtbank tilt dan ook zwaar aan de door verdachte gepleegde feiten.
In het nadeel van verdachte laat de rechtbank wegen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van 24 mei 2004 in het verleden veelvuldig ter zake van het plegen van strafbare feiten is veroordeeld, ook wegens geweldsdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.
Voorts weegt mee dat hij zich niet houdt aan de afspraken met de reclassering. Alle inspanningen van de reclassering om verdachte respectievelijk bij Triple-ex, De Hoop, Het Sociaal Pension, Exodus en Winners Way aan te melden zijn door verdachtes eigen onbetrouwbare gedrag tevergeefs geweest.
De rechtbank laat in het voordeel van verdachte zijn houding ter terechtzitting meewegen en het feit dat hij zich ter terechtzitting bereid heeft verklaard om de door hem toegebrachte schade aan de benadeelde partijen te vergoeden.
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank na te noemen onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 3.
De rechtbank zal de teruggave aan aangever, genaamd [betrokkene], gelasten van het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 5.
Vorderingen van de benadeelde partijen.
[benadeelde partij 1], wonende [adres], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 54,95.
Deze vordering is door de verdediging niet weersproken en is door de bij het Voegingsformulier gevoegde bescheiden gestaafd, terwijl die vordering, die eenvoudig van aard is, rechtstreeks
- naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het onder 4 aan de verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die deze benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Voorts heeft [benadeelde partij 2], wonende [adres], zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 208,-.
De rechtbank zal deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien niet rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die terzake van het onder 4 telastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot € 54,95 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 1].
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 57, 285 (oud), 300, 312, 317 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, subsidiair:
SCHULDHELING;
ten aanzien van feit 2:
AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG;
ten aanzien van feit 3:
BEDREIGING MET ENIG MISDRIJF TEGEN HET LEVEN GERICHT;
ten aanzien van feit 4 en 5:
MISHANDELING, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht,
in verzekering gesteld op : 23 mei 2004,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 25 mei 2004,
in vrijheid gesteld op : 2 juni 2004;
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 3, te weten: een panty;
gelast de teruggave aan [betrokkene] van het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 5, te weten geld (munten);
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe en veroordeelt de verdachte voorts:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
- [benadeelde partij 1], wonende [adres], een bedrag van € 54,95, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag groot: 54,95 ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1];
- bepaalt dat in geval noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 dag;
- bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2], wonende [adres], niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat deze de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Belzen, voorzitter,
Veldt-Foglia en Van Maurik, rechters,
in tegenwoordigheid van Van den Bosch, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 januari 2005.
mr Van Maurik is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen