ECLI:NL:RBSGR:2005:AS4330

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
436547 / 04-16801
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van aandelenleaseovereenkomst als huurkoop in het geval van Aegon Financiële Diensten BV

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, hebben eisers, een echtpaar, een overeenkomst van aandelenlease afgesloten met Aegon Financiële Diensten BV, genaamd 'Vliegwiel Kapitaal'. De overeenkomst, die op of omstreeks 1 april 1998 werd gesloten, had een looptijd van vijf jaar en betrof een totale leasesom van f 329.547,64. Door een koersval op de aandelenbeurs resteerde na afloop van de looptijd een restschuld van € 39.608,66, wat leidde tot een verlenging van de overeenkomst onder protest door de eisers. De advocaat van eisers heeft de overeenkomst later buitengerechtelijk vernietigd wegens dwaling, maar Aegon heeft dit verwerpende standpunt ingenomen en eiste dat eisers aan de overeenkomst gebonden bleven.

Eisers vorderden in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd, of deze in rechte te vernietigen, en daarnaast een verklaring voor recht dat Aegon wanprestatie heeft gepleegd. Aegon heeft in een incidentele conclusie de verwijzing van de procedure naar de civiele sector van de rechtbank gevorderd, stellende dat de overeenkomst geen huurkoop was. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de overeenkomst van aandelenlease wel degelijk als huurkoop gekwalificeerd kan worden, en heeft de zaak aan zich gehouden.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er in de literatuur en lagere jurisprudentie nog geen eenduidig oordeel van de Hoge Raad is over de kwalificatie van dergelijke overeenkomsten. De kantonrechter sluit zich aan bij de tendens in de lagere jurisprudentie die deze overeenkomsten als huurkoop beschouwt, en verwijst naar eerdere uitspraken ter onderbouwing van zijn oordeel. Aegon werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het verwijzingsincident, en de zaak werd verwezen naar de rol voor een inhoudelijke conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie 's-Gravenhage
hw
rolnr. 436547 / 04-16801
25 januari 2005
Tussenvonnis in de zaak van:
[eisers],
beide echtelieden wonende te [woonplaats],
eisers in de hoofdzaak, verweerders in het verwijzingsincident,
gemachtigde: mr M. Jongeneelen (Amsterdam),
tegen
de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten BV,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het verwijzingsincident,
gemachtigde: mr B.W.G. van der Velden (Amsterdam),
rolgemachtigde: dw G.Th. van der Velde.
Partijen worden hierna aangeduid als "[eisers]" en "Aegon".
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding met 10 producties van 17 augustus 2004;
- de incidentele conclusie tot verwijzing;
- de conclusie van antwoord in dat incident.
Rechtsoverwegingen
1. Vaststaat dat [eisers] met Aegon op of omstreeks 1 april 1998 een overeenkomst van aandelenlease heeft gesloten met de productnaam "Vliegwiel Kapitaal" onder contractnummer 21002105. Deze overeenkomst heeft een looptijd van 60 maanden (5 jaar) waarbij [eisers] van Aegon een pakket aandelen least voor een totale leasesom van f 329.547,64, bestaande uit het aankoopbedrag van f 229.531,30 en de contante waarde van de tijdens de looptijd te betalen rente van f 100.016,34. Volgens de overeenkomst moest [eisers] de voormelde totale leasesom voldoen door betaling binnen twee weken na ondertekening van een bedrag van f 100.016,34 ineens (het rentedeel, dat [eisers] zou hebben betaald via een tweede hypotheek op de echtelijke woning), voorts f 100,- in de 59e maand en f 229,431,30 bij afloop van de overeenkomst, in beginsel te verrekenen met de verkoopopbrengst van de aandelen.
2. Door de koersval op de aandelenbeurs resteerde na vijf jaar een door [eisers] aan Aegon te betalen restschuld van € 39.608,66. Onder protest heeft [eisers] vervolgens op 15 januari 2004 de overeenkomst verlengd, waardoor een maandelijkse betalingsverplichting van € 347,15 aan rente is ontstaan. Bij brief van 12 juli 2004 aan Aegon heeft de advocaat van [eisers] de overeenkomst van aandelenlease primair buitengerechtelijk vernietigd wegens kort gezegd dwaling. Aegon heeft bij brief van 23 juli 2004 dat beroep op dwaling verworpen en wil [eisers] aan de overeenkomst en de verlenging daarvan houden.
3. [eisers] vordert in de hoofdzaak primair een verklaring voor recht dat de onderhavige overeenkomst van aandelenlease buitengerechtelijk is vernietigd of deze in rechte te vernietigen, en subsidiair een verklaring voor recht dat Aegon terzake wanprestatie en/of een onrechtmatige daad heeft gepleegd en haar uit dien hoofde te veroordelen tot het betalen van de door [eisers] daardoor geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, alles met proceskosten.
4. Vervolgens heeft Aegon bij incidentele conclusie de verwijzing van de procedure naar de sector civiel van deze rechtbank gevorderd op de voet van art. 71 Rv, daartoe stellende dat de onderhavige overeenkomst van aandelenlease "Vliegwiel Kapitaal" geen vorm van huurkoop is. Bij incidentele conclusie van antwoord heeft [eisers] zich daartegen gemotiveerd verzet.
5. Voor de nadere, goed onderbouwde standpunten van beide partijen in dit incident verwijst de kantonrechter kortheidshalve naar de wederzijdse gedingstukken met producties, die rijkelijk zijn voorzien van literatuur en gepubliceerde en ongepubliceerde jurisprudentie.
6. Naar het oordeel van de kantonrechter is de onderhavige overeenkomst van aandelenlease te kwalificeren als een overeenkomst van huurkoop en derhalve koop op afbetaling. Gelet op art. 93 Rv zal hij de zaak derhalve aan zich houden en niet verwijzen naar de sector civiel. Daartoe is het volgende redengevend.
7. Over de vraag of overeenkomsten van aandelenlease als de onderhavige al dan niet moeten worden gekwalificeerd als huurkoop is het verlossende woord nog niet door de Hoge Raad gesproken. Zowel voor als tegen een dergelijke kwalificatie is het nodige te zeggen en al gezegd in deze procedure, in de literatuur en in de lagere jurisprudentie.
8. De Haagse kantonrechter sluit zich aan bij de tendens in de lagere jurisprudentie om dit type overeenkomsten wel aan te merken als een overeenkomst van huurkoop en dus koop op afbetaling, waartoe kortheidshalve vooral wordt verwezen naar NJF 2004 nrs. 409 en 425. De aldaar door de Amsterdamse en Haagse rechtbank gehanteerde argumenten worden in deze zaak overgenomen, evenals de door [eisers] genoemde argumenten. De onderhavige overeenkomst "Vliegwiel Kapitaal" van Aegon verschilt ten deze niet wezenlijk van de aldaar aan de orde zijnde overeenkomst "WinstVerDriedubbelaar" van de rechtsvoorganger Legio Lease van Dexia Bank (die overeenkomst aan Aegon blijkens het rapport van de commissie Oosting welbekend). De door Aegon aangevoerde argumenten doen aan dit oordeel niet of onvoldoende af.
9. De kantonrechter zal met het oog op de proceseconomie geen tussentijds hoger beroep openstellen. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor inhoudelijke conclusie van antwoord door Aegon in de hoofdzaak.
10. Aegon zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het verwijzingsincident aan de zijde van [eisers], tot heden begroot op € 545,- aan geliquideerd salaris gemachtigde.
Beslissingen
De kantonrechter, in het verwijzingsincident:
- wijst de vordering van Aegon tot verwijzing naar de sector civiel af;
- veroordeelt Aegon tot betaling aan [eisers] van € 545,- voor de proceskosten in het incident aan die zijde, zoals begroot in rov. 10;
De kantonrechter, in de hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 1 maart 2005 te 11.00 uur voor inhoudelijke conclusie van antwoord in de hoofdzaak aan de zijde van partij Aegon;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit tussenvonnis is gewezen door de kantonrechter mr H. Wien en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 januari 2005 in het bijzijn van de griffier.