ECLI:NL:RBSGR:2005:AS9065
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vordering tot onmiddellijke vrijlating of herbehandeling van ter beschikking gestelde patiënt
In deze zaak vordert de eiser, die ter beschikking is gesteld (tbs) en op een longstay-afdeling verblijft, van de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie) om hem onmiddellijk in vrijheid te stellen. Subsidiair vraagt hij om opnieuw in behandeling te worden genomen en meer subsidiair om ter herselectie in het Pieter Baancentrum te worden aangeboden. De eiser stelt dat zijn verblijf op de longstay-afdeling in strijd is met wettelijke en verdragsbepalingen, omdat hij geen behandeling ontvangt en er geen deugdelijke grondslag voor zijn plaatsing is. Hij legt handtekeningen voor van andere longstaypatiënten die zijn standpunt ondersteunen en benadrukt de verslechtering van zijn situatie.
De rechtbank heeft op 8 maart 2005 uitspraak gedaan in kort geding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij eerst de beroepsprocedure bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (RSJ) had moeten doorlopen. De gedaagde, de Staat der Nederlanden, heeft gemotiveerd verweer gevoerd en betoogd dat de RSJ een onafhankelijke instantie is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de eiser zijn vordering niet kan indienen zonder eerst de formele rechtsgang te doorlopen, wat hij niet heeft gedaan. De eiser wordt veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 1.060,--.
De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste rechtsgang in tbs-zaken en de formele rechtskracht van eerdere beslissingen. De voorzieningenrechter verklaart de eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering en legt de proceskostenveroordeling op, die uitvoerbaar bij voorraad is.