1.1 Aan schoonmaakbedrijf A. Yasar B.V. (hierna: Yasar B.V.) is bij beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 juli 2000 voorlopige surséance van betaling verleend. Deze surséance is bij beschikking van 10 augustus 2000 omgezet in een faillissement.
1.2 Yasar B.V. huurde met ingang van 1 oktober 1998 voor een periode van vijf jaar van maatschap Canwel/Mirakel Beheer B.V. een bedrijfsruimte. Yasar B.V. heeft in verband met deze huurovereenkomst ten behoeve van de verhuurder op 16 oktober 1998 een bankgarantie voor een maximum-bedrag van ƒ 100.000,-- afgegeven, welk bedrag overeenkomt met een jaar huur. Deze bankgarantie heeft -voorzover hier van belang- de volgende inhoud:
"De ondergetekende, ABN AMRO Bank N.V. (...)
verklaart zich door deze bij wijze van zelfstandige verbintenis tegenover verhuurder onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant te stellen voor al hetgeen huurder ingevolge de bovengenoemde huurovereenkomst, of een eventuele verlenging daarvan (ten laste van huurder komende schadevergoedingen daaronder begrepen) of wegens voor huurder verrichte diensten aan verhuurder verschuldigd zal worden.
Ondergetekende verplicht zich voorts om als eigen schuld aan verhuurder te zullen vergoeden alle schade, door hem te lijden, doordat de huurovereenkomst in geval van faillissement, of aan huurder verleende surséance van betaling, ingevolge de opzegging door de curator of door huurder en de bewindvoerder, tussentijds zal worden beëindigd. (...)
Ondergetekende verbindt zich op eerste schriftelijk verzoek van verhuurder, zonder opgave van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, aan verhuurder te zullen voldoen al hetgeen verhuurder volgens diens schriftelijke verklaring uit hoofde van deze garantie van ondergetekende vordert (...)."
1.3 De curator heeft de huurovereenkomst per 1 november 2000 opgezegd. De verhuurder heeft de opzegging bevestigd bij schrijven van 4 augustus 2000, en daarbij -voorzover hier van belang- medegedeeld:
"Naar aanleiding van uw brief d.d. 2 augustus 2000 deel ik u mede dat de huur van Yasar B.V. zal komen te vervallen op 1 november 2000. De huurkosten die wij dan nog te goed hebben zullen we proberen te verhalen door middel van de bankgarantie die is afgegeven door de ABN-AMRO Bank (...) De verdere kosten die wij moeten maken zoals de kosten van de makelaar en de kosten om het pand weer in oude staat terug te brengen zullen we eveneens verhalen via de bankgarantie. (...)"
1.4 Onder de bankgarantie is voor wat betreft de huur tot 1 november 2000 in totaal voor een bedrag van ƒ 58.749,96 geclaimd.
1.5 Bij schrijven van 14 maart 2001 heeft mw. mr. M.A. Schwagermann van Lodder & Co Bedrijfsjuristen namens de verhuurder de bank verzocht om uitbetaling van het volledige restbedrag van de bankgarantie ad ƒ 41.250,04 "wegens de per 1 november 2000 opgetreden leegstand van het huurpand" waardoor de verhuurder "thans reeds 5 maanden huurinkomsten" heeft gederfd. De verhuurder heeft dit verzoek bij schrijven van 16 maart 2001 bevestigd.
1.6 Bij schrijven van 27 maart 2001 heeft de curator aan de bank medegedeeld dat de bankgarantie wegens strijd met de openbare orde als nietig dient te worden beschouwd en daarbij de bank gesommeerd tot uitbetaling van het resterend garantie-obligo ad EUR 18.718,45 op de faillisse-mentsrekening over te gaan.
1.7 Op 6 april 2001 is door de bank het restantbedrag ad ƒ 41.250,04 (EUR 18.718,45) onder de bankgarantie uitbetaald aan de verhuurder.
1.8 De curator heeft bij faxbericht van 4 augustus 2000 de bank over de surséance van Yasar B.V. met ingang van 27 juli 2000 geïnformeerd.
1.9 Na 27 juli 2000 zijn de door Yasar B.V. bij de bank aangehouden rekening-courant rekeningen met een bedrag van in totaal ƒ 21.360,-- (EUR 9.692,75) gedebiteerd.