ECLI:NL:RBSGR:2005:AU0051
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Recourt
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en beoordeling van 'speedy' beslissing onder artikel 5 EVRM
In deze zaak heeft eiser, A, een vervolgberoep ingesteld tegen de aan hem opgelegde maatregel van bewaring. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 20 juli 2005 uitspraak gedaan, waarbij zij vaststelde dat er tussen het instellen van het beroep op 23 juni 2005 en de uitspraak een periode van 27 dagen was verstreken. De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of er sprake was van een 'speedy' beoordeling van het beroep, zoals vereist door artikel 5, vierde lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat van eiser niet kon worden verwacht dat hij opkwam tegen een mogelijke schending van dit artikel, aangezien hij zijn standpunt op 7 juli 2005 had kenbaar gemaakt en het onderzoek ter zitting was achterwege gelaten.
De rechtbank overwoog dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de aard en geringe complexiteit, en de organisatorische aspecten aan de zijde van de rechtbank, niet voor rekening van eiser konden worden gebracht. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat er geen sprake was van een 'speedy' beoordeling. Dit leidde tot de conclusie dat de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel in strijd was met artikel 5, vierde lid, EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel, ingaande 20 juli 2005.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 483,--, te betalen door de Staat der Nederlanden. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Recourt, voorzitter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van H. Bogaard-Kuiper, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.