ECLI:NL:RBSGR:2005:AU1148
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.G.M. Buys
- H. Gorter
- C. van Linschoten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de aanwijzing tot verblijf in een vertrekcentrum voor asielzoekers
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 juni 2005 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de rechtmatigheid van een aanwijzing tot verblijf in een vertrekcentrum voor asielzoekers. De eisers, A en B, van Iraanse nationaliteit, hebben een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben betwist dat de Minister bevoegd was om een aanwijzing te geven op basis van artikel 57 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft overwogen dat de Minister een discretionaire bevoegdheid heeft en dat hij in redelijkheid tot het geven van de aanwijzing heeft kunnen komen. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de geestelijke gezondheid van eiseres en de hardheid van de maatregel, niet gevolgd. Er is geen bewijs geleverd dat de medische voorzieningen in het vertrekcentrum ontoereikend zouden zijn voor de noodzakelijke behandeling van eiseres. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de bestreden besluiten in stand kunnen blijven en heeft de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de maatregel op te heffen, gezien het ontbreken van bijzondere omstandigheden die de rechtmatigheid van de maatregel in twijfel zouden trekken.