ECLI:NL:RBSGR:2005:AU1501

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 05/908
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van concurrentiële activiteiten en betaling van boetes in kort geding

In deze zaak vorderde eiseres, een exportbedrijf en groothandel in snijbloemen en potplanten, dat gedaagde, een voormalig werknemer, alle leveranties van bloemen en planten in het rayon waar hij voor eiseres werkzaam was, zou staken. Eiseres stelde dat gedaagde het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding uit zijn arbeidsovereenkomst overtrad door een eigen bedrijf te starten in Zuid Engeland, waar hij klanten van eiseres benaderde. Eiseres vorderde ook betaling van een boete van ƒ 5.000 per dag voor elke dag dat gedaagde in overtreding was. Gedaagde voerde verweer en stelde dat hij geen misbruik maakte van zijn kennis van de klanten van eiseres, omdat hij na een jaar in Schotland te hebben gewerkt, geen directe connecties meer had met de klanten in Zuid Engeland. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde inderdaad wanprestatie pleegde door het concurrentiebeding te overtreden en dat er voldoende redenen waren om de vordering van eiseres toe te wijzen. De rechter bepaalde dat gedaagde alle leveranties en contacten met klanten in de counties Cornwall, Devon en Somerset moest staken tot 30 april 2006, op straffe van een dwangsom van € 2.268,90 per dag. De rechter oordeelde ook dat gedaagde in de kosten van het geding moest worden veroordeeld. Dit vonnis werd uitgesproken op 9 augustus 2005.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 9 augustus 2005,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 05/908 van:
[eiseres],
gevestigd te Rijnsburg,
eiseres,
procureur mr. J.F. Langelaar,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon verschenen en bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.L. Melcherts te Rotterdam.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 2 augustus 2005 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Eiseres exploiteert een export bedrijf, tevens groothandel in snijbloemen en potplanten. Zij exporteert onder meer naar Engeland; werknemers van eiseres verkopen aldaar bloemen en planten aan een vaste klantenkring van eiseres.
1.2. Gedaagde is van 23 mei 1986 tot 30 april 2004 in dienst geweest van eiseres. Zijn werkzaamheden bestonden uit het laden van bloemen en planten in onder andere de bloemen- en plantenveiling Flora te Rijnsburg in een vrachtauto en het vervoeren van deze bloemen en planten naar Engeland, meer specifiek -zoals omschreven in artikel 2 van de tussen partijen overeengekomen arbeidsovereenkomst- Zuid Engeland (het gebied liggende ten zuiden van Londen) en het daarvan verkopen aan onder meer plantenwinkels aldaar.
1.3. In de arbeidsovereenkomst is in de artikelen 4 en 5 een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding overeengekomen. Deze luiden -voor zover hier van belang- als volgt:
" Art. 4.1. Het is de werknemer verboden binnen een tijdvak van vijf jaren na beëindiging der dienstbetrekking zelf in het in artikel 2 bedoelde en omschreven gebied een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van de werkgever te vestigen, te drijven, mede te drijven, of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben.
2. Bij overtreding van het in lid 1 omschreven verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een dadelijk opvorderbare boete van ƒ 5.000,-- voor elke dag dat werknemer in overtreding is.
Art. 5.1. Werknemer erkent, dat hem door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden werkgever's zaak betreffende of daarmede verband houdende.
2. Het is werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan, op enigerlei wijze aan derden direct of indirect, in welke vorm ook en in welker voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheden werkgever's zaak betreffende of daarmede verband houdende, op straffe van verbeurte aan werkgever van een dadelijk en ineens zonder sommatie of in gebrekestelling opeisbare boete groot ƒ 5.000,--, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen; ............."
1.4. Gedaagde is, na een periode van ongeveer een jaar in Schotland te hebben gewerkt bij bloemenhandel "Floral World" in Schotland, een eigen bedrijf begonnen onder de naam "Mambo Flowers"; hij koopt bloemen en planten in Nederland, vervoert deze naar (Zuid) Engeland en verkoopt ze daar aan onder meer klanten van eiseres.
1.5. Bij brieven van 1 en 7 juli 2005, alsmede een fax van 13 juli 2005, is gedaagde onder meer gewezen op zijn concurrentiebeding, daarbij is hij gesommeerd zijn activiteiten te staken.
2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
Eiseres vordert -zakelijk weergegeven-
1. gedaagde te bevelen alle leveranties van bloemen en/of planten in het rayon waar gedaagde voor eiseres werkzaam was alsmede alle leveranties van bloemen en/of planten aan klanten van eiseres te staken en gestaakt te houden voor de duur van en overeenkomstig het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en/of relatiebeding, op straffe van een dwangsom;
2. gedaagde te bevelen alle contacten met cliënten van eiseres in het rayon waar gedaagde voor [eiseres] werkzaam was, te staken en gestaakt te houden voor de duur van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en/of relatiebeding, op straffe van een dwangsom;
3. gedaagde te bevelen alle pogingen te staken om werknemers van eiseres te bewegen bij eiseres weg te gaan en voor hem werkzaam te worden, op straffe van een dwangsom;
4. gedaagde te veroordelen tot betaling van de verbeurde boete uit hoofde van de arbeidsovereenkomst vanaf 30 april 2005 tot de dag van het vonnis en verder tot betaling van de boete van ƒ 5.000,-- (€ 2.268,90) per dag dat de overtreding voortduurt na betekening van dit vonnis.
Daartoe voert eiseres onder meer het volgende aan.
Gedaagde pleegt wanprestatie en handelt onrechtmatig jegens eiseres nu hij het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding overtreedt door een groothandel in bloemen en planten in Zuid Engeland te exploiteren waarbij hij op eigen naam aan de klantenkring van eiseres verkoopt. Omdat de functie van gedaagde bij eiseres zeer concurrentiegevoelig is en Engeland een interessante markt is voor de afzet van bloemen en planten, was in zijn arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding opgenomen. Dit om te voorkomen dat gedaagde -indien hij voor zichzelf zou beginnen- de klanten van eiseres, in het rayon dat door gedaagde in dienst van eiseres werd bediend, zou overnemen. Gedaagde maakt zich schuldig aan het stelselmatig benaderen van relaties van eiseres, met de bedoeling hen te bewegen voortaan rechtstreeks met hem zaken te doen. Eiseres raakt als gevolg daarvan haar klanten in Engeland kwijt en lijdt daardoor ernstige schade. Gedaagde heeft daarbij personeelsleden van eiseres overgehaald om ontslag te nemen en voortaan voor hem te werken. Dit betreft met name [werknemer] die van 1 juli 1997 tot 1 juli 2005 bij eiseres in dienst was en die tijdens zijn dienstverband bij eiseres heeft samengewerkt met gedaagde. Gedaagde maakt bij zijn activiteiten gebruik van het parkeerterrein dat door eiseres wordt gehuurd in Engeland. Ook gebruikt hij de sleutels die door klanten van eiseres ter beschikking zijn gesteld om buiten de openingstijden van winkels bloemen te kunnen afleveren. Bovendien is het eiseres gebleken dat gedaagde zich bij klanten van eiseres in Engeland laatdunkend heeft uitgelaten over eiseres en dat een negatief beeld is geschapen van eiseres.
Gedaagde voert onder meer als volgt verweer.
Nadat gedaagde bij Floral World in Schotland -waar hij van 2 mei 2004 tot en met 30 juni 2005 heeft gewerkt- geen vooruitzicht had om daar partner te worden, is hij bloemenwinkels in Cornwall gaan benaderen. Dit op initiatief van [werknemer] die enige jaren als zelfstandige voor eiseres werkte betreffende de verkoop van bloemen en planten in Zuid West Engeland. Gedaagde is gedurende zijn dienstverband met eiseres niet in geheel Zuid Engeland werkzaam geweest, maar slechts in de counties Devon, Cornwall en een klein deel van Somerset. Omdat gedaagde langer dan een jaar is weggeweest uit Engeland heeft hij geen misbruik kunnen maken van het feit dat klanten hem nog persoonlijk kenden. Op grond van het ontbreken van een geografische beperking en de te lange werkingsduur van het concurrentiebeding is een nietigverklaring van het concurrentiebeding met terugwerkende kracht op zijn plaats. Gedaagde heeft zijn geheimhoudingsbeding niet overtreden en geen negatieve uitlatingen over eiseres gedaan; evenmin heeft hij relaties van eiseres stelselmatig benadert. De stelling van eiseres dat gedaagde personeelsleden van eiseres heeft overgehaald om ontslag te nemen is nergens op gebaseerd. Eiseres lijdt geen schade door toedoen van gedaagde.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Voorop staat dat de relatie tussen partijen in beginsel wordt beheerst door hetgeen zij overeengekomen zijn. Gesteld noch gebleken is dat gedaagde in onderhandeling is getreden met eiseres om de werking van het concurrentiebeding in jaren te beperken. Evenmin heeft gedaagde de bodemrechter verzocht om vernietiging of matiging van het concurrentiebeding.
3.2. Gedaagde heeft zich beroepen op een kortgedingvonnis van ongeveer twee jaar geleden waarbij de voorzieningenrechter -op vordering van eiseres- een concurrent bloemenleverancier van eiseres heeft veroordeeld tot staking van bloemenleveranties aan een ex-werknemer van eiseres die in Schotland de groothandel Floral World was gaan exploiteren. Daarbij is overwogen dat er in dat geval -kort gezegd- aanleiding was de vijfjaarstermijn van het concurrentiebeding terug te brengen tot één jaar. Gedaagde heeft aangevoerd dat hij, in tegenstelling tot zijn voormalige collega die geen termijn in acht had genomen, netjes 14 maanden heeft gewacht alvorens klanten van eiseres te benaderen. Op dit punt heeft eiseres evenwel betoogd dat er in deze zaak voldoende aanleiding is om, gelet op de langdurige (bijna 18 jaar) arbeidsovereenkomst tussen partijen, het beding niet te beperken tot één jaar. Desgevraagd heeft de raadsman van eiseres ter zitting expliciet verklaard dat naar verwachting in een bodemprocedure het betreffende concurrentiebeding van gedaagde niet tot minder dan twee jaar zal worden gematigd.
3.3. Gelet op de jurisprudentie waarin de lange duur van een dienstverband gewicht in de schaal legt ten aanzien van de zwaarte van het werkgeversbelang, gevoegd bij de specifieke omstandigheden in deze zaak, is er vooralsnog voldoende reden te verwachten dat in een bodemprocedure de termijn van het beding gematigd zal worden tot op niet minder dan twee jaar. Deze omstandigheden zien met name op de concurrentiegevoelige functie van gedaagde bij eiseres en het feit dat gedaagde gedurende zijn lange arbeidsovereenkomst met eiseres steeds in hetzelfde gebied bloemen en planten leverde. Omdat het gebied in het betreffende concurrentiebeding erg ruim is omschreven, is er eveneens aanleiding te verwachten dat het gebied zal worden beperkt tot de counties Cornwall, Devon en Somerset. Eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde thans wanprestatie pleegt jegens eiseres door overtreding van het tussen hen overeengekomen concurrentiebeding, voor zover het deze counties betreft.
3.4. Eiseres heeft voorts gesteld dat gedaagde onrechtmatig jegens haar handelt door zich schuldig te maken aan het stelselmatig benaderen van haar klanten, met de bedoeling hen te bewegen voortaan rechtstreeks met hem zaken te doen.
Hierover wordt het volgende overwogen. Het verweer van gedaagde dat klanten in het betreffende gebied hem na 14 maanden niet meer persoonlijk kenden is niet overtuigend. Eiseres heeft desgevraagd ter zitting onweersproken verklaard dat gedaagde gedurende zijn gehele dienstverband met eiseres de bloemenlijn op Zuid West Engeland 'deed'. Niet aannemelijk is dat na zo'n lange periode klanten van eiseres gedaagde nu niet meer zouden kennen. Bovendien lijkt het erop dat gedaagde bewust voor zichzelf in Zuid West Engeland is begonnen met gebruikmaking van kennis over de klanten van eiseres. Daarbij speelt een rol dat gedaagde gebruik maakt van de diensten van [betrokkene] en daarmee van diens recente kennis over klanten en prijzen van eiseres. Welke invloed het gebruik maken van de diensten van [betrokkene] heeft wordt hierna onderzocht.
3.5. Eiseres heeft schriftelijke getuigenverklaringen van klanten overgelegd waaruit zou blijken dat gedaagde klanten van eiseres benadert. Ook heeft eiseres een onderzoeksrapportage overgelegd van een door haar ingeschakeld onderzoeksbureau. Blijkens deze rapportage werkt gedaagde met [betrokkene] samen bij de leveranties van bloemen en planten aan klanten van eiseres. Daarbij is geconstateerd dat zij daarbij gebruik maken van een door eiseres gehuurd parkeerterrein in de plaats Taunton (Zuid West Engeland) en van sleutels door klanten van eiseres beschikbaar gesteld om buiten openingstijden van winkels bloemen te kunnen afleveren.
3.6. Gedaagde heeft betwist dat hij stelselmatig klanten van eiseres benadert en bloemen aan de klantenkring van eiseres in Zuid Engeland verkoopt. Ter zitting heeft hij desgevraagd evenwel erkend bloemen te leveren aan klanten van eiseres. Daarnaast heeft gedaagde verklaard met [betrokkene] op 17 juni 2005 afspraken te hebben gemaakt om samen bloemenwinkels te benaderen in Cornwall. Hij heeft erkend gebruik te maken van de diensten van [betrokkene], zij het dat in de visie van gedaagde niet hij [betrokkene] maar [betrokkene] hem heeft benaderd. Hoe dit ook zij, aannemelijk is dat [betrokkene] beschikte over de meest recente gegevens over klanten, prijzen en andere zaken waarvan gedaagde thans gebruik maakt bij het benaderen van klanten van eiseres. Dat eiseres in de visie van gedaagde niet de enige leverancier van die klanten is, is in de gegeven omstandigheden nog geen vrijbrief voor gedaagde om die klanten te benaderen. Ter zitting heeft gedaagde erkend dat [betrokkene] wel degelijk een arbeidsovereenkomst met eiseres heeft gehad. Eiseres heeft gesteld dat [betrokkene] bij haar in dienst is geweest van 1 juli 1997 tot 1 juli 2005. Gedaagde heeft dit niet weerlegd. De omstandigheid dat [betrokkene] bij eiseres niet gebonden was aan een concurrentiebeding maakt niet zonder meer dat het hem, en in zijn voetspoor gedaagde, bij wie [betrokkene] nu in dienst is, vrij staat de klanten van eiseres te benaderen. Daarbij komt dat gedaagde heeft erkend dat [betrokkene] en hijzelf gebruik maken van de betreffende klantensleutels die [betrokkene] ten tijde van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met eiseres niet aan haar heeft teruggegeven. Dat die sleutels toebehoren aan de betreffende klanten maakt niet dat gedaagde zonder meer over deze sleutels mag beschikken. Over het parkeerterrein heeft gedaagde verklaard dat hij geen gebruik kon maken van de daarvoor benodigde code omdat deze regelmatig wordt gewijzigd. Bovendien heeft hij naar zijn zeggen zelf het terrein gehuurd en daarvoor op 1 juli 2005 drie maanden huur betaald. Hij heeft hiervan echter geen bewijs overgelegd.
3.7. Uit het voorgaande volgt dat -voor zover al niet gezegd kan worden dat het gebruik maken van [betrokkene] van invloed is op de duur van het concurrentiebeding- gedaagde alleen al door het gebruik maken van de recente kennis en ervaring van [betrokkene] onrechtmatig jegens eiseres handelt. Ook al uit dien hoofde is er aanleiding gedaagde te gebieden af te zien van het benaderen van klanten van eiseres gedurende een in redelijkheid te stellen termijn. De voorzieningenrechter stelt die termijn ook op een periode tot 30 april 2006. Nu voorshands niet is gebleken dat gedaagde tijdens zijn dienstverband ook klanten van eiseres bediende buiten de counties Cornwall, Devon en Somerset, wordt ervan uitgegaan dat er voor gedaagde voldoende mogelijkheden zijn om buiten deze counties een klantenbestand op te bouwen.
3.8. Eiseres heeft tot op heden onvoldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door werknemers van haar te bewegen bij eiseres weg te gaan. In een bodemprocedure zou dit punt nader onderzocht kunnen worden. De vordering van eiseres is wat dit gedeelte betreft in dit kort geding niet toewijsbaar. De geldvordering is bij gebrek van voldoende spoedeisend belang eveneens niet voor toewijzing vatbaar. Aan de dwangsom zal een maximum worden verbonden.
3.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering op de wijze als hierna vermeld zal worden toegewezen.
3.10. Er zal worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
3.11. Gedaagde zal, als de voor het merendeel in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
beveelt gedaagde alle leveranties van bloemen en/of planten in de counties Cornwall, Devon en Somerset, alsmede alle leveranties van bloemen en/of planten aan klanten van eiseres in die counties te staken en gestaakt te houden tot 30 april 2006, op straffe van een dwangsom van € 2.268,90 per dag of deel van een dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van € 100.000,--;
beveelt gedaagde alle contacten met klanten van eiseres in de counties Cornwall, Devon en Somerset te staken en gestaakt te houden tot 30 april 2006, op straffe van een dwangsom van € 2.268,90 per dag of deel van een dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 100.000,--;
bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 3.10 is vermeld;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiseres begroot op € 5.471,93, waarvan € 816,-- aan salaris procureur, € 4.584,-- aan griffierecht en € 71,93 aan dagvaardingskosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 9 augustus 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
AB