ECLI:NL:RBSGR:2005:AU2507

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/2054 WAO
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van gronden

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het beroep is ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage op 29 maart 2005, naar aanleiding van een besluit dat op 15 februari 2005 was genomen. Eiseres heeft echter verzuimd om de gronden van het beroep te vermelden, zoals vereist volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiseres in een brief van 30 maart 2005 geïnformeerd dat het ontbreken van deze gronden kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Eiseres heeft vervolgens bij brieven van 26 april en 6 juni 2005 uitstel gevraagd voor het indienen van de gronden. Dit uitstel is verleend, maar ondanks deze gelegenheid heeft eiseres geen gronden ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in behandeling nemen van het beroep. De rechtbank heeft in haar uitspraak op 2 augustus 2005, gegeven door mr. V.J. de Haan, het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat een rechtsmiddel open, waarbij verzet kan worden gedaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak. De indiener van het verzetschrift kan daarbij verzoeken om gehoord te worden door de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
eerste afdeling, enkelvoudige kamer
Reg.nr. AWB 05/2054 WAO
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:54
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 25 maart 2005, ingekomen bij de rechtbank op 29 maart 2005, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 15 februari 2005.
Motivering
Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift de gronden van het beroep. In artikel 6:6 van die wet is bepaald dat, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, dit niet-ontvankelijk kan worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Eiseres heeft de gronden van het beroep niet vermeld. In de brief van 30 maart 2005 van de rechtbank is vermeld dat, indien de gronden niet binnen de gestelde termijn worden ontvangen, niet-ontvankelijkverklaring kan volgen. Eiseres heeft bij brieven van 26 april 2005 en 6 juni 2005 uitstel gevraagd voor het indienen van de gronden. Bij brieven van 27 april en
7 juni 2005 heeft eiseres uitstel gekregen voor het indienen van de gronden.
Eiseres heeft ook daarna geen gronden ingediend.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.
Aldus gegeven door mr. V.J. de Haan en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2005, in tegenwoordigheid van de griffier M.A. Gerritsma.