ECLI:NL:RBSGR:2005:AU2507
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van gronden
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het beroep is ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage op 29 maart 2005, naar aanleiding van een besluit dat op 15 februari 2005 was genomen. Eiseres heeft echter verzuimd om de gronden van het beroep te vermelden, zoals vereist volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiseres in een brief van 30 maart 2005 geïnformeerd dat het ontbreken van deze gronden kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Eiseres heeft vervolgens bij brieven van 26 april en 6 juni 2005 uitstel gevraagd voor het indienen van de gronden. Dit uitstel is verleend, maar ondanks deze gelegenheid heeft eiseres geen gronden ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in behandeling nemen van het beroep. De rechtbank heeft in haar uitspraak op 2 augustus 2005, gegeven door mr. V.J. de Haan, het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat een rechtsmiddel open, waarbij verzet kan worden gedaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak. De indiener van het verzetschrift kan daarbij verzoeken om gehoord te worden door de rechtbank.