ECLI:NL:RBSGR:2005:AU8801

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
246535
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en bepaling gewone verblijfplaats van minderjarigen

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 23 november 2005 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat primair strekte tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarigen en tot toekenning van het gezag aan de vader. Subsidiair werd verzocht om de gewone verblijfplaats van de minderjarigen bij de vader te bepalen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift, en de zaak is behandeld op 26 oktober 2005. De vader en zijn procureur waren aanwezig, terwijl de moeder, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet is verschenen. De vader heeft nadere producties overgelegd ter ondersteuning van zijn verzoek.

De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de moeder sinds haar vertrek uit de gezamenlijke woning op 5 april 2005 geen contact meer heeft gehad met de minderjarigen. De vader heeft gesteld dat hij wel contact heeft gezocht, maar dat de moeder dit afwijst. Hij heeft een handgeschreven briefje van de moeder overgelegd waarin zij toestemming verleent voor het alleen toekennen van het gezag aan de vader. De rechtbank overweegt dat een beslissing om het gezag aan één ouder toe te kennen alleen gerechtvaardigd is indien dit in het belang van de minderjarigen is.

De rechtbank concludeert dat de communicatieproblemen tussen de ouders niet zodanig ernstig zijn dat de minderjarigen klem of verloren dreigen te raken. De vader heeft niet aangetoond dat de moeder niet meewerkt aan beslissingen die het belang van de minderjarigen dienen. De rechtbank wijst het primaire verzoek van de vader af, maar bepaalt wel dat de gewone verblijfplaats van de minderjarigen bij de vader zal zijn, aangezien zij daar al verblijven en naar school gaan. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Familie- en Jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Gezag
rekestnummer : 05-4024
zaaknummer : 246535
datum beschikking : 23 november 2005
BESCHIKKING op het op 12 juli 2005 ingekomen verzoek van:
[de vader],
de vader,
wonende te [woonplaats]
procureur: mr. T.V. Seedorf.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
procureur: --.
FEITEN
* Uit de moeder is geboren de minderjarige:
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
die door de vader is erkend.
* Partijen zijn met elkander gehuwd op 27 september 1999, uit welk huwelijk zijn geboren de minderjarigen:
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
- [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
* Bij beschikking d.d. 25 augustus 2004 van deze rechtbank en kamer is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is - voor zover thans aan de orde - voorts bepaald dat:
- de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de gewone verblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
- de moeder met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurster zal zijn van de echtelijke woning.
Deze beschikking is op 10 september 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
* Partijen hebben zich na het uitspreken van de echtscheiding verzoend waarna de man wederom bij de vrouw is ingetrokken.
* Na deze verzoeningsperiode heeft de vrouw op 5 april 2005 de woning verlaten zonder medeneming van de minderjarigen, waarna de man de dagelijkse verzorging en opvoeding van de minderjarigen op zich heeft genomen.
* Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de minderjarigen.
PROCEDURE
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift.
Op 26 oktober 2005 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader en zijn procureur. De moeder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de zijde van de vader zijn nadere producties overgelegd.
BEOORDELING
Het verzoekschrift strekt primair tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over voornoemde minderjarigen en tot bepaling dat voortaan alleen aan de vader het gezag over hen zal toekomen, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Het verzoek strekt, naar de rechtbank begrijpt, subsidiair tot bepaling dat de gewone verblijfplaats van de minderjarigen bij de vader zal zijn, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft gesteld dat de moeder sedert haar vertrek uit de woning niet meer naar de minderjarigen heeft omgekeken. Voorts heeft de vader gesteld dat hij wel contact heeft gezocht met de moeder, maar dat zij iedere vorm van contact met hem of met de minderjarigen afwijst.
De vader heeft ter adstructie van zijn stelling ter terechtzitting een handgeschreven briefje van de moeder overgelegd, waaruit blijkt dat zij geen contact wenst met de vader en met de minderjarigen en waarin zij voorts toestemming verleent om het gezag over de minderjarigen alleen aan de vader toe te kennen.
De vader vindt het in het belang van de minderjarigen dat hij alleen met het gezag wordt belast. Hij voert hiertoe aan dat de moeder gedurende geruime tijd geen invulling heeft gegeven aan het ouderlijk gezag. Voorts is de vader van mening dat het tussen partijen bestaande communicatieprobleem dusdanig ernstig is, dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarigen klem of verloren raken tussen de ouders, indien zij het ouderlijk gezag gezamenlijk blijven uitoefenen. Ten slotte heeft de vader gesteld dat de zeer slechte communicatie tussen partijen onaanvaardbare risico's voor de ontwikkeling van de minderjarigen tot gevolg heeft.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat een beslissing om te bepalen dat het gezag aan één van de ouders alleen toekomt slechts gerechtvaardigd is indien de rechtbank tot het oordeel komt dat deze in het belang van de minderjarigen is.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat de communicatieproblemen tussen de ouders zodanig ernstig zijn dat deze problemen een onaanvaardbaar risico met zich mee brengen dat de minderjarigen klem zullen raken tussen de ouders. Immers, de vader heeft weliswaar onweersproken gesteld dat thans in het geheel geen communicatie met de moeder mogelijk is, doch daarbij is niet gebleken dat de minderjarigen op grond hiervan klem of verloren dreigen te raken tussen hun ouders. Evenmin is gebleken dat de moeder weigert iedere medewerking te verlenen aan beslissingen die het belang van de minderjarigen dienen. Uit een door de vader ter terechtzitting overgelegde verklaring van de moeder d.d. 12 augustus 2005 blijkt zelfs dat zij toestemming heeft verleend om de vader aan te merken als medehuurder van de woning in 's-Gravenhage, hetgeen juist in het belang van de minderjarigen is. De vader is derhalve in staat de moeder te bereiken indien het belangrijke beslissingen betreft die de minderjarigen betreffen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat het door de vader ter terechtzitting overgelegde handgeschreven briefje van de moeder onvoldoende grond biedt om aan te nemen dat het belang van de minderjarigen thans wordt geschaad.
Gelet op het vorenoverwogene ziet de rechtbank thans geen aanleiding om het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen en het gezag voortaan alleen toe te kennen aan de man. Hierbij neemt de rechtbank mede in aanmerking de relatief korte periode dat de moeder de minderjarigen heeft verlaten en het ingrijpende karakter van het beëindigen van het gezamenlijke gezag.
De rechtbank zal het primaire verzoek van de vader aldus afwijzen.
De rechtbank komt thans derhalve toe aan de beoordeling van het subsidiaire verzoek.
De rechtbank overweegt dat de minderjarigen thans bij de vader in 's-Gravenhage verblijven, alwaar zij naar school gaan en alwaar het sociale leven dat zij leiden zich afspeelt. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen dat deze situatie, ook in de toekomst, gehandhaafd blijft.
Voorts is de rechtbank gebleken dat de moeder thans kennelijk geen invulling wenst te geven aan de dagelijkse opvoeding en verzorging van de minderjarigen.
De rechtbank acht het, gelet op het vorenoverwogene, in het belang van de minderjarigen om hun gewone verblijfplaats bij de vader te bepalen. De rechtbank zal derhalve beslissen als na te melden.
BESLISSING
De rechtbank - met wijziging in zoverre van voormelde beschikking d.d. 25 augustus 2004 -:
bepaalt dat de minderjarigen:
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
- [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
de gewone verblijfplaats zullen hebben bij de vader, en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Haan, kinderrechter, bijgestaan door mr. A.W. Spee als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2005.