ECLI:NL:RBSGR:2005:BI2898

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juni 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-1298
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Koppen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeuren van een dwangsom wegens overtreding van de Telecommunicatiewet

In deze zaak gaat het om het verbeuren van een dwangsom door eiser wegens overtreding van de Telecommunicatiewet. Eiser is in verzet gekomen tegen de opgelegde dwangsom. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een eerder vonnis en getuigenverklaringen. De Staat der Nederlanden heeft bewijs geleverd dat op 24 oktober 2003 een illegale uitzending heeft plaatsgevonden vanaf het perceel van eiser. Getuigen hebben verklaard dat de uitzending zichtbaar was vanaf de dijk en dat de antennemast zich achter het woonhuis van eiser bevond. De rechtbank oordeelt dat de Staat erin is geslaagd het bewijs te leveren dat eiser de last niet heeft uitgevoerd. Eiser's aanbod om te bewijzen dat hij op de bewuste datum niet aanwezig was, werd als niet relevant beschouwd. De rechtbank concludeert dat eiser de opgelegde dwangsom heeft verbeurd en dat hij ook de volledige invorderingskosten verschuldigd is. Eiser wordt als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten verwezen, die uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond, onder de voorwaarde dat het dwangsombesluit in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
Vonnis in de zaak met rolnummer 04-1298 van:
[eiser],
wonende te [adres]
eiser,
procureur: mr. E. Grabandt,
tegen
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Economische Zaken),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur: mr. A.J. Boorsma.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
- het vonnis van 15 december 2004;
- het proces-verbaal van het op 17 februari 2005 gehouden getuigenverhoor aan de zijde van de Staat;
- de conclusie na enquête van de Staat;
- de conclusie na enquête van [eiser]
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Deze zaak betreft het door [eiser] verbeuren van een dwangsom wegens overtreding van de Telecommunicatiewet, waartegen hij in verzet is gekomen.
Bij voormeld vonnis is de Staat opgedragen te bewijzen dat op 24 oktober 2003 is uitgezonden vanaf het aan [eiser] in eigendom toebehorende perceel aan de [adres 1] te [plaats]
2. De Staat heeft de opsporingsambtenaren [A.] en [B.] als getuigen voorgebracht. [eiser] heeft afgezien van contra-enquête.
3. De getuige [B.] heeft verklaard dat hij op 24 oktober 2003 heeft geconstateerd dat een illegale uitzending werd verzorgd vanaf het aan [eiser] in eigendom toebehorende [perceel]. De antennemast was zichtbaar vanaf de [dijk] ongeacht de rijrichting.
Beide getuigen hebben dezelfde locatie van de mast aangewezen op een aan het proces-verbaal gehechte kleurenfoto met gele pijl. De mast is volgens de getuige [A.] achter het woonhuis van [eiser] geplaatst, op de hoek van de [adres 1] en de [dijk]. Bij kadastrale controle is volgens deze getuige gebleken dat de mast op een perceel stond met een andere kadastrale aanduiding dan het woonhuis, hoewel op de grond beide percelen vloeiend in elkaar over lijken te lopen.
4. De rechtbank is van oordeel dat de Staat met deze verklaringen, gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 19 november 2003, erin is geslaagd het opgedragen bewijs te leveren. Met de uitzending vanaf het terrein van [eiser] achter zijn woonhuis is tevens komen vast te staan dat hij de last niet heeft uitgevoerd. Het aanbod van [eiser] om te bewijzen dat hij op 24 oktober 2003 niet op het terrein aanwezig was, is niet relevant. Dat de overtreding mogelijk door anderen vanaf zijn perceel is gepleegd, ontslaat [eiser] niet van zijn verantwoordelijkheid onder het dwangsombesluit.
5. Het voorgaande betekent dat [eiser] de opgelegde dwangsom heeft verbeurd, aangenomen dat in de bestuursrechtelijke procedure het dwangsombesluit in stand blijft. Gelet op hetgeen in het tussenvonnis van 15 december 2004 onder 3.3 is overwogen, is [eiser] ook de volledige invorderingskosten verschuldigd.
6. [eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden verwezen. De kostenveroordeling zal op het daartoe strekkend verzoek van de Staat uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Voor de gevraagde veroordeling tot betaling van wettelijke rente over de kosten bestaat echter geen grond, nu [eiser] daarmee niet in verzuim is.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het verzet ongegrond, onder de voorwaarde dat het dwangsombesluit van 2 oktober 2003 in stand blijft;
- veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 241,- aan griffierecht en € 1.152,- aan salaris van de procureur;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P.A. Koppen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.