ECLI:NL:RBSGR:2005:BI6285

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 januari 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-1752 221891
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Koppen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door de Staat met betrekking tot exportcertificaat voor biggen

In deze zaak vorderde eiseres, een exporteur van levende varkens, schadevergoeding van de Staat der Nederlanden op grond van onrechtmatige daad. Eiseres stelde dat de Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees (RVV) een exportcertificaat voor 453 biggen had toegezegd, maar dit niet had afgegeven, waardoor zij genoodzaakt was de biggen te laten slachten. De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een toezegging door de RVV, omdat de mondelinge acceptatie van de wijziging van het aantal biggen niet betekende dat er ook een toezegging tot afgifte van het exportcertificaat was gedaan. Eiseres had niet mogen vertrouwen op de uitlatingen van de keuringsarts, aangezien de aanvraag op dat moment nog niet was gewijzigd. De rechtbank concludeerde dat de weigering van het exportcertificaat niet op schrift was gesteld, waardoor er geen bestuursrechtelijke rechtsgang openstond. Eiseres had haar vordering onvoldoende onderbouwd en de rechtbank wees de vordering af, waarbij eiseres werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 12 januari 2005.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
Vonnis in de zaak met rolnummer 04-1752 van:
de besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
procureur: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
tegen
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit),
waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur: mr. H.J.S.M. Langbroek.
Partijen worden hierna aangeduid als '[eiseres]' en 'de Staat'.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 11 mei 2004 en het herstelexploit van 25 mei 2004, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van 8 september 2004, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte houdende aanvulling bewijsaanbod en overlegging producties van [eiseres], met producties;
- het proces-verbaal van de op 17 december 2004 gehouden comparitie van partijen.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Feiten
1.1. [eiseres] is exporteur van levende varkens. Op 26 september 2000 heeft zij een aanvraag op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ingediend bij de Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees (RVV) voor de export van 500 biggen naar Spanje en 500 biggen naar Italië op 28 september 2000 vanaf exportplaats Eersel, welke aantallen op 27 september 2000 zijn verhoogd naar 1000 voor elk van beide landen. Bij de eerste controle van de aanvraag en het bijgeleverde reisschema op het districtskantoor van de RVV te Tilburg zijn geen beletselen voor het verlenen van een exportcertifcaat geconstateerd.
1.2. [eiseres] heeft op 28 september 2000 op het verzamelcentrum te Eersel 1825 biggen aangevoerd, waarvan er 917 waren geselecteerd voor export naar Spanje en 455 voor export naar Italië. De overige 453 biggen wilde [eiseres] alsnog naar Spanje in plaats van Italië exporteren. Tevens wilde [eiseres] het in de schriftelijke aanvraag vermelde bestemmingsadres in Spanje wijzigen.
1.3. De export van voormelde 453 biggen is door de te Eersel aanwezige keuringsarts van de RVV niet gecertificeerd.
1.4. De 453 biggen die [eiseres] niet naar Spanje mocht exporteren zijn in Nederland geslacht.
2. Geschil
2.1. [eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Staat te veroordelen tot betaling van € 17.491,34, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2000, alsmede de kosten van de verleende buitengerechtelijke rechtsbijstand en de proceskosten, deze nevenvorderingen eveneens te vermeerderen met wettelijke rente.
2.2. Deze vordering is primair gebaseerd op de stelling dat de RVV na telefonisch overleg tussen de keuringsarts en het districtskantoor heeft toegezegd dat ook voor de 453 biggen een exportcertificaat zou worden verleend. Door het toegezegde certificaat niet af te geven, heeft de RVV jegens [eiseres] onrechtmatig gehandeld, althans heeft de Staat jegens haar onrechtmatig gehandeld doordat hij onevenredige schade heeft toegebracht bij een op zichzelf rechtmatige overheidshandeling.
Subsidiair stelt [eiseres] dat de keuringsarts van de RVV aan haar de instructie heeft gegeven de 453 biggen op het terrein van de exportplaats te zetten om te vermijden dat deze in contact zouden komen met de slachtzeugen die op 29 september 2000 zouden worden aangevoerd. De RVV heeft vervolgens - ten onrechte - op grond van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000 gelast de biggen naar het slachthuis af te voeren. De RVV heeft onzorgvuldig gehandeld door aan [eiseres] een verkeerde instructie te geven, waardoor zij uiteindelijk de biggen heeft moeten laten slachten.
[eiseres] heeft, zo stelt zij, door dit onrechtmatig handelen voor ƒ 47.605,83 schade geleden. Na aftrek van de opbrengst van de geslachte biggen ten bedrage van ƒ 9.060,- resteert een door de Staat te vergoeden schadepost van ƒ 38.545,83.
2.3. De Staat voert gemotiveerd verweer.
3. Beoordeling
3.1. De rechtbank stelt voorop dat, nu de weigering van een exportcertificaat voor de 453 biggen niet op schrift is gesteld, geen sprake is van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Aangezien daartegen dus geen bestuursrechtelijke rechtsgang heeft opengestaan, kan [eiseres] in haar vordering door de burgerlijke rechter worden ontvangen.
3.2. Ter comparitie is komen vast te staan dat de RVV telefonisch heeft ingestemd met de tweede verhoging van het aantal naar Spanje te exporteren biggen. [eiseres] heeft vervolgens de aanvraag opnieuw gewijzigd door een ander bestemmingsadres in Spanje op te geven.
3.3. De rechtbank begrijpt het primaire standpunt van [eiseres] aldus, dat de mondelinge acceptatie door de RVV van de gevraagde wijziging van het aantal biggen waarop de schriftelijke aanvraag betrekking had, tevens een toezegging inhield tot afgifte van het exportcertificaat ongeacht het bestemmingsadres in Spanje. [eiseres] heeft zich ter comparitie in dit verband beroepen op de door de RVV uitdrukkelijk gestelde voorwaarde dat de bestemming in Spanje dezelfde zou zijn. Hieruit heeft zij afgeleid dat slechts één bestemmingsadres in Spanje mocht worden opgegeven.
De Staat betwist dat een exportcertificaat is toegezegd. Voor wijziging van de bestemming in Spanje is nooit toestemming gegeven, aldus de Staat.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] op grond van de bedoelde telefonische uitlating er geenszins op heeft mogen vertrouwen dat de keuringsarts namens de RVV zou bewilligen in een wijziging van het voor Spanje schriftelijk opgegeven bestemmingsadres. De reactie van de RVV was immers gebaseerd op de aanvraag zoals die toen voorlag. Op dat moment was de aanvraag wat betreft de plaats van bestemming in Spanje nog ongewijzigd. Van de gestelde toezegging was dus geen sprake, daargelaten of aan alle overige voorwaarden voor certificering was voldaan. Op de primaire grondslag kan de vordering dan ook niet worden toegewezen.
3.4. Ook op de subsidiaire grondslag is de vordering niet toewijsbaar. Niet in geschil is immers dat het laten afvoeren van de biggen naar een binnenlands slachthuis in overeenstemming was met de geldende regelgeving. Voor zover [eiseres] bedoelt te stellen dat zij aan de gestelde instructie van de keuringsarts het vertrouwen mocht ontlenen dat deze regelgeving niet op haar van toepassing zou zijn, heeft zij deze stelling volstrekt onvoldoende onderbouwd.
3.5. Uit het voorgaande volgt dat de vordering moet worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden verwezen. Deze veroordeling zal overeenkomstig het daartoe strekkend verzoek van de Staat uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
BESLISSING
De rechtbank:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 385,- aan griffierecht en € 904,- aan salaris van de procureur;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P.A. Koppen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.