RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 6 januari 2006,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 05/1541 van:
[eiser],
kantoorhoudende te Alkmaar,
eiser,
procureur mr. P.S. Kamminga,
advocaat mr. J.C. de Goeij te Alkmaar,
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie),
zetelende te ‘s-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. W. Heemskerk.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 30 december 2005 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Eiser is sinds 1987 werkzaam als advocaat in Alkmaar.
1.2. Op 29 januari 2003 hebben zich in drie verschillende justitiële gebouwen in Nederland levensbedreigende incidenten voorgedaan, waarvan twee met dodelijke afloop.
1.3. Op 20 mei 2003 heeft de Werkgroep Beveiliging Gerechtsgebouwen van de Raad voor de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie een rapport uitgebracht met daarin aanbevelingen ten aanzien van de beveiliging van gerechtsgebouwen.
1.4. Op 12 januari 2004 heeft de rechtbank Alkmaar een beveiligingsplan uitgebracht. Voorts is in 2004 een ‘Regeling toegangsverlening’ uitgebracht, waarin – kort gezegd – de beveiligingsmaatregelen staan beschreven die in het gerechtsgebouw in Alkmaar (hierna: ‘het gerechtsgebouw’) van kracht zijn, onder meer ten aanzien van de in- en uitgangscontrole.
1.5. In het ‘Protocol risicozittingen’ van 2 juli 2004 heeft de rechtbank Alkmaar uitgangspunten geformuleerd ten aanzien van (de signalering van) zogeheten risicozittingen, alsmede de in dat geval te treffen (beveiligings)maatregelen.
1.6. Bij de hoofdingang van het gerechtsgebouw staat een (metaal)detectiepoort opgesteld. Deze wordt niet permanent bemand, maar gebruikt bij voornoemde risicozittingen.
1.7. Volgens het rapport ‘Bedreigingen en fysiek geweld tegen advocaten’ van Interview NSS B.V. van 3 december 2004 dat is opgesteld in opdracht van het Financieel Dagblad en het tv-programma NOVA, bemerkt tweederde van de Nederlandse advocaten een toename in het geweld tegen advocaten.
1.8. In 2005 heeft het gerechtsbestuur van de rechtbank Alkmaar besloten tot een verbouwing van de ontvangsthal van het gerechtsgebouw ter voorbereiding van de permanente opstelling van een detectiepoort, scanstraat en visitatieruimte. Deze verbouwing staat gepland voor 2006.
1.9. Bij brief van 10 november 2005 heeft eiser de Minister van Justitie verzocht binnen één week te bevestigen dat voor 1 januari 2006 bij de rechtbank Alkmaar permanente veiligheidscontrole zal zijn geïnstalleerd.
1.10. Op 30 november 2005 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiser en de president van de rechtbank Alkmaar over de invoering van permanente toegangscontrole in het gerechtsgebouw.
1.11. Op 19 december 2005 heeft het gerechtsbestuur van de rechtbank Alkmaar besloten om in de loop van 2006 na realisatie van voornoemde verbouwing permanente toegangscontrole in te voeren.
2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
Eiser vordert – zakelijk weergegeven – gedaagde te bevelen om op uiterlijk 1 februari 2006, althans op een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, op alle werkdagen permanente toegangscontrole te laten plaatsvinden van alle bezoekers die de hoofdingang zullen betreden van het gerechtsgebouw, door middel van permanente werking van een (metaal)detectiepoort en bagagevisitatie.
Daartoe voert eiser het volgende aan.
Eiser is als advocaat in Alkmaar werkzaam en doet voornamelijk straf- en tbs-zaken. Hoewel er in het gerechtsgebouw in Alkmaar een detectiepoort aanwezig is, vinden er slechts incidenteel toegangscontroles plaats. Vergeleken met andere gerechtsgebouwen in Nederland loopt de rechtbank Alkmaar daarmee uit de pas. De Nederlandse samenleving is verhard en geweld tegen advocaten komt vaker voor. Dit vereist een zwaardere beveiliging van de gerechtsgebouwen. Het besluit van het gerechtsbestuur van de rechtbank Alkmaar van 19 december 2005 om pas in de loop van 2006 permanente toegangscontrole te gaan invoeren, is onvoldoende. De rechtbank Alkmaar dient vooruitlopend op de verbouwing van de toegangshal in 2006 in dit verband provisorische maatregelen te treffen, maar weigert dit tot op heden en handelt daarmee onrechtmatig jegens eiser en andere bezoekers van het gerechtsgebouw.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer dat hierna, voorzover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Gedaagde heeft allereerst het spoedeisend belang van eiser betwist. Gelet evenwel op de stellingen van eiser over toegenomen veiligheidsrisico’s in gerechtsgebouwen en de aard van zijn advocatenpraktijk wordt geoordeeld dat hij voldoende spoedeisend belang heeft bij een oordeel over de weigering van de rechtbank Alkmaar om per direct over te gaan op permanente toegangscontrole.
3.2. Vooropgesteld wordt dat gedaagde (in dit geval het gerechtsbestuur van de rechtbank Alkmaar) een eigen verantwoordelijkheid heeft om uitvoering te geven aan zijn beleid ter zake van de beveiliging van het gerechtsgebouw in Alkmaar. Vaststaat dat gedaagde op 19 december 2005 heeft besloten om na realisatie van de verbouwing van de ontvangsthal van het gerechtsgebouw in de loop van 2006 permanente toegangscontrole in te voeren, erkennende dat permanente toegangscontrole van gerechtsgebouwen in Nederland als een maatschappelijk gegeven moet worden beschouwd. Ter beoordeling is thans of, zoals eiser aanvoert, gedaagde onrechtmatig handelt door vooruitlopend hierop geen provisorische beveiligingsmaatregelen te treffen. De voorzieningenrechter komt in deze een marginale toetsing toe.
3.3. Met gedaagde is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de huidige beveiligingssystematiek van de rechtbank Alkmaar – waaronder het Protocol risicozittingen – in de overgangsfase tot de daadwerkelijke invoering van permanente toegangscontrole in voldoende mate tegemoetkomt aan de risicodreiging zoals die onder meer staat beschreven in het rapport van de Werkgroep Beveiliging Gerechtsgebouwen en – toegespitst op de situatie in Alkmaar – ter zitting is verwoord door gedaagde. Eiser heeft in dit verband onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zodanig acute risicodreiging dat in afwijking van het beleid en besluit van het gerechtsbestuur onmiddellijk zou moeten worden overgegaan op permanente toegangscontrole. In dit verband is niet gebleken dat niet voorlopig zou kunnen worden volstaan met de huidige beveiligingssystematiek, waarin reeds voorzieningen zijn opgenomen om in voorkomende gevallen op verzoek de beveiliging van het gerechtsgebouw aan te scherpen. Van belang is daarbij dat, gelet op de toelichting ter zitting van de president van de rechtbank Alkmaar, naar verwachting al op redelijk korte termijn (medio 2006) een aanvang kan worden gemaakt met de aanleg van een permanente opstelling van een detectiepoort, scanstraat en visitatieruimte. Uit het voorgaande volgt dat het belang van eiser bij de door hem gevraagde voorlopige voorziening vooralsnog onvoldoende gewicht in de schaal legt.
3.4. Gelet op het hiervoor overwogene, heeft gedaagde naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid kunnen weigeren om provisorische beveiligingsmaatregelen te treffen in de door eiser voorgestane zin.
3.5. De voorzieningenrechter merkt op dat het vorenstaande uitdrukkelijk uitgaat van het voornemen in de loop van 2006 de beoogde toegangscontrole in te voeren. Mocht dat voornemen niet tijdig uitgevoerd worden, dan ontstaat een nieuwe situatie.
3.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering zal worden afgewezen.
3.7. Eiser zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
veroordeelt eiser in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op € 1.060,--, waarvan € 816,-- aan salaris procureur en € 244,-- aan griffierecht;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 6 januari 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
mlh