ECLI:NL:RBSGR:2006:AV0859
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beëindiging verstrekking leefgelden aan ex-ama’s en de rol van het COA en de Minister van Justitie
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de verstrekking van leefgeld aan een ex-ama, verzoekster, die door de Stichting Nidos op de hoogte is gesteld dat per 18 december 2005 de verstrekking van leefgeld aan haar wordt stopgezet. Verzoekster heeft hierop een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de verstrekking van leefgeld kan worden voortgezet totdat er op haar bezwaar is beslist. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft verzoekster geregistreerd met een geboortedatum van 1 januari 1986, terwijl het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) haar geboortedatum als 18 december 1987 heeft vastgesteld. Dit heeft geleid tot een juridische impasse, aangezien verzoekster geen recht heeft op een reguliere verblijfsvergunning en buiten de doelgroep valt waarvoor het project terugkeer ex-ama’s is opgezet.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het COA, op basis van het Mandaatbesluit, enkel bevoegd is om de leefgelden aan ex-ama’s te beëindigen, maar niet om deze te verstrekken of te continueren. De verantwoordelijkheid voor het verstrekken van leefgelden ligt bij de Minister van Justitie. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie als uitgangspunt moeten worden genomen voor de geboortedatum van verzoekster, en dat deze gegevens aan hoge eisen van betrouwbaarheid moeten voldoen. Aangezien verzoekster na 21 augustus 2005 de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, is de verstrekking van leefgeld van rechtswege geëindigd.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoekster niet valt binnen de doelgroep waarvoor het COA gemandateerd was om het leefgeld te beëindigen. De Minister van Justitie heeft geen verplichting om het dossier van verzoekster aan het COA aan te leveren, waardoor verzoekster geen recht heeft op de voortzetting van het leefgeld. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.