ECLI:NL:RBSGR:2006:AV3407
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Mr. Verpalen
- Mrs. Van Dam
- Mrs. Goedhuis-Visser
- Rechtspraak.nl
Deelname aan een criminele organisatie en opzettelijke overtreding van de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 maart 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en opzettelijke overtredingen van de Opiumwet. De verdachte was betrokken bij een organisatie die zich bezighield met de stelselmatige overtreding van de Opiumwet, met name door het transporteren van softdrugs naar Groot-Brittannië. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij een ondergeschikte rol vervulde, een essentiële functie binnen de organisatie had. Hij fungeerde als intermediair tussen medeverdachten en andere leden van de organisatie, en had regelmatig contact met hen, ook vanuit de gevangenis.
De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben, verkopen en vervoeren van hennep in hoeveelheden die de wettelijke grenzen overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2004 tot en met 15 november 2004 meermalen betrokken was bij de verkoop en het transport van hennep, en dat hij deel uitmaakte van een organisatie die tot doel had misdrijven te plegen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van het transport van verdovende middelen, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, en heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. Daarnaast heeft de rechtbank beslist dat bepaalde in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer moeten worden, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan in het kader van de rechtsgang, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging heeft genomen.