ECLI:NL:RBSGR:2006:AV5385
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.E. Dettmeijer-Vermeulen
- S.M. Borkent
- J.E.M.G. van Wezel
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in jeugdstrafzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage zich uitgesproken over de vorderingen tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd aan de veroordeelde. De rechtbank verklaart zich onbevoegd ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 09/920370-03 en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 09/920401-01. De rechtbank baseert haar beslissing op de feiten dat de proeftijd voor de bijzondere voorwaarde niet meer liep en dat de kinderrechter geen bevoegdheid had om de proeftijd te verlengen na afloop ervan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich heeft onttrokken aan de civielrechtelijke plaatsing in een justitiële jeugdinrichting, maar oordeelt dat dit geen overtreding van de bijzondere voorwaarde oplevert. De rechtbank heeft de vorderingen van het openbaar ministerie afgewezen, omdat deze niet voor toewijzing vatbaar waren. De uitspraak is gedaan op 2 februari 2006, na een zitting met gesloten deuren waarin de officier van justitie zijn vorderingen heeft gepresenteerd. De rechtbank heeft de afwezigheid van de veroordeelde tijdens de zittingen geconstateerd en heeft geoordeeld dat de zaak zonder zijn aanwezigheid kon worden afgedaan. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van kinderrechters, die de relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie in hun overwegingen hebben betrokken.