ECLI:NL:RBSGR:2006:AW1875

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/755106-04
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Rikken
  • mr. Bloebaum
  • Bordenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van K.O. G. voor het opzettelijk uitgeven van vals bankbiljetten

In de zaak tegen K.O. G. heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 april 2006 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk uitgeven van vervalste eurobankbiljetten in de periode van 2 februari 2004 tot en met 24 februari 2004, en van 17 september 2004 tot en met 29 september 2004. De rechtbank oordeelde dat K.O. G. samen met medeverdachten, waaronder M.K.B.E.N. (Blanche) en A.G.M. (Zade), meermalen opzettelijk vervalste bankbiljetten heeft uitgegeven bij de ABN AMRO bank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de valsheid van de bankbiljetten aan de verdachte bekend was op het moment van uitgeven. De verdachte heeft in totaal 41, 21 en 5 bankbiljetten van elk 500 euro uitgegeven, met een totale waarde van 20.500 euro, 10.500 euro en 2.500 euro. Daarnaast heeft hij in een andere periode 21 en 19 bankbiljetten van elk 500 euro uitgegeven, met een totale waarde van 10.500 euro en 19.500 euro. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee andere tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij hierbij betrokken was. De rechtbank oordeelde dat de opsporingshandelingen rechtmatig waren en dat er geen sprake was van bewijsuitsluiting. Uiteindelijk werd K.O. G. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij rekening werd gehouden met het feit dat hij nog niet eerder met justitie in aanraking was geweest.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s GRAVENHAGE
Parketnummer: 09/755106-04
STRAFVONNIS
Uitspraak: 14 april 2006
De rechtbank te ‘s Gravenhage, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement ‘s Gravenhage, tegen:
[verdachte K.O. G.],
geboren te [plaats en land] op [datum] 1954,
zonder vaste woon-verblijfplaats hier te lande
thans verblijvende in het Huis van Bewaring [plaats]
terechtstaande -na de gedane nadere omschrijving tenlastelegging ter terechtzitting van 13 maart 2006- terzake dat:
1.
hij,
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 februari 2004 tot en met 24 februari 2004, te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), te weten: [medeverdachte M.K.B.E.N.] (Blanche) en/of [medeverdachte A.G.M.] (Zade) en/of (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-41, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 20.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 8), en/of
-21, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 10.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 24), en/of
-5, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 2.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 6),
waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), (telkens) bekend was, (telkens) als echt en onvervalst heeft uitgegeven (bij de ABN AMRO bank),
en/of
(telkens) een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-41, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 20.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 8), en/of
-21, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 10.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 24), en/of
-5, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 2.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 6),
waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), (telkens) bekend was, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven (bij de ABN AMRO bank), (telkens) in voorraad heeft gehad en/of zich heeft verschaft en/of heeft ontvangen en/of heeft vervoerd en/of heeft ingevoerd;
artikel 209 wetboek van strafrecht
Subsidiair, indien vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij,
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 februari 2004 tot en met 24 februari 2004, te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), te weten: [medeverdachte M.K.B.E.N.] (Blanche) en/of [medeverdachte A.G.M.] (Zade) en/of (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-41, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 20.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 8), en/of
-21, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 10.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 24), en/of
-5, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 2.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 6), heeft uitgegeven (bij de ABN AMRO bank);
artikel 213 wetboek van strafrecht
2.
hij,
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 september 2004 tot en met 29 september 2004, te Rotterdam en/of Den Haag en/of Dordrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), te weten: [medeverdachte A.G.M.] (Zade) en/of [medeverdachte A.S.R.] (Walid) en/of [medeverdachte N.B.] (Carlos) en/of (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-21, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 10.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 11), en/of
-19, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 19.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 7),
waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), (telkens) bekend was, (telkens) als echt en onvervalst heeft uitgegeven (bij de ABN AMRO bank),
en/of
(telkens) een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-21, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 10.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 11), en/of
-19, althans meerdere, bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 19.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 7),
waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), (telkens) bekend was, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven (bij de ABN AMRO bank), (telkens) in voorraad heeft gehad en/of zich heeft verschaft en/of heeft ontvangen en/of heeft vervoerd en/of heeft ingevoerd;
artikel 209 wetboek van strafrecht
3.
hij,
op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 22 september 2004, te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), te weten: [medeverdachte A.G.M.] (Zade) en/of [medeverdachte N.B.] (Carlos) en/of (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten 15 bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 7.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 2),
waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), bekend was, als echt en onvervalst heeft uitgegeven (aan [derde betrokkene L.S.]),
en/of
een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten 15 bankbiljetten (ter waarde) van (elk) 500 euro (in totaal 7.500 euro), althans een hoeveelheid eurobankbiljetten (ZAAK 2),
waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), bekend was, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven (aan [derde betrokkene L.S.] en/of bij de ABN AMRO bank), in voorraad heeft gehad en/of zich heeft verschaft en/of heeft ontvangen en/of heeft vervoerd en/of heeft ingevoerd;
artikel 209 wetboek van strafrecht
4.
hij,
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 februari 2004 tot en met 23 december 2004, te Den Haag en/of Rotterdam en/of Dordrecht en/of elders in Nederland,
(telkens) heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie bestaande (verder) uit [medeverdachte N.B.] (Carlos) en/of [medeverdachte A.S.R.] en/of [medeverdachte M.K.B.E.N.] (Blanche) en/of [medeverdachte A.G.M.] (Zade) en/of een of meer ander(e) (onbekend gebleven) perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten: meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-nagemaakte en/of vervalste bankbiljetten, terwijl de valsheid en/of vervalsing hun bekend was, opzettelijk uitgeven en/of nagemaakte en/of vervalste bankbiljetten, met het oogmerk die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, ontvangen en/of zich verschaffen en/of in voorraad hebben en/of vervoeren en/of invoeren en/of doorvoeren en/of uitvoeren (artikel 209 wetboek van strafrecht), en/of
-reisdocumenten vervalsen en/of valselijk opmaken en/of valse en/of vervalste reisdocumenten in het bezit hebben, terwijl zij, verdachten, wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat deze vals/vervalst waren (artikel 231 lid 1 en/of 2 wetboek van strafrecht);
artikel 140 lid 1 wetboek van strafrecht
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 3 en sub 4 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het feit sub 3 is niet bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij handelingen die hebben geleid tot het omwisselen van vals geld zoals genoemd in de tenlastelegging.
Ten aanzien van het feit sub 4 is niet bewezen dat verdachte feitelijke handelingen heeft verricht, noch dat het opzet van verdachte gericht is geweest op het leveren van een aandeel in of de ondersteuning van een samenwerkingverband, dat tot oogmerk had het plegen van misdrijven, waarbij verdachte gebonden was en waardoor druk op verdachte kon worden uitgeoefend.
De raadsvrouwe van verdachte heeft betoogd dat de start van het onderzoek onrechtmatig is geweest nu uit de opsporingshandelingen die geleid hebben tot de start van het onderzoek, zoals het afluisteren van een telefoon en een observatie, niet blijkt van het plegen van enig strafbaar feit door verdachte. Nu er sprake is geweest van een stelselmatige observatie, die een diepe inbreuk heeft gemaakt op de privacy van verdachte, moet dit leiden tot bewijsuitsluiting aldus de raadsvrouwe.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is geweest van stelselmatige observatie.
Ook overigens is niet gebleken van onrechtmatig gebruik van bijzondere opsporingsmiddelen
Het onderzoek op verdachte is derhalve rechtmatig gestart en leidt niet tot bewijsuitsluiting.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen
vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen-
waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 en het sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, in de periode van 2 februari 2004 tot en met 24 februari 2004, te Rotterdam of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, te weten: [medeverdachte M.K.B.E.N.] (Blanche) en [medeverdachte A.G.M.] (Zade), meermalen,
opzettelijk een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-41, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 20.500 euro), en
-21, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 10.500 euro), en
-5, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 2.500 euro),
waarvan de valsheid verdachte en zijn medeverdachten, toen zij die bankbiljetten ontvingen, telkens bekend was, telkens als echt en onvervalst heeft uitgegeven,
en
een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-41, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 20.500 euro), en
-21, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 10.500 euro), en
-5, bankbiljetten, van elk 500 euro (in totaal 2.500 euro),
waarvan de valsheid verdachte en zijn medeverdachten, toen zij die bankbiljetten ontvingen, bekend was, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad en zich heeft verschaft en heeft ontvangen en heeft vervoerd;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 17 september 2004 tot en met 29 september 2004, te Rotterdam en Den Haag en Dordrecht en/of elders in Nederland met anderen, te weten: [medeverdachte A.G.M.] (Zade) en [medeverdachte A.S.R.] (Walid) en [medeverdachte N.B.] (Carlos), meermalen,
opzettelijk een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-21, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 10.500 euro), en
-19, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 19.500 euro),
waarvan de valsheid verdachte en zijn medeverdachten, toen zij die bankbiljetten ontvingen, bekend was, telkens als echt en onvervalst heeft uitgegeven
en
een hoeveelheid eurobankbiljetten, te weten:
-21, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 10.500 euro), en
-19, bankbiljetten van elk 500 euro (in totaal 19.500 euro),
waarvan de valsheid verdachte en zijn medeverdachten, toen zij die bankbiljetten ontvingen, bekend was, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad en zich heeft verschaft en heeft ontvangen en heeft vervoerd;
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub1 en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1 en sub 2, telkens het misdrijf:
Medeplegen van opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten uitgeven, bankbiljetten waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was",
en
"Medeplegen van bankbiljetten, waarvan de valsheid, toen hij ze ontving, bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad hebben, zich verschaffen, ontvangen en vervoeren".
telkens strafbaar gesteld bij artikel 209 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht, telkens meermalen gepleegd.
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake de feiten sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft met zijn mededaders door vals geld te storten bij bankautomaten en door hierna deze gestorte bedragen weer te pinnen echt geld verworven. Verdachte heeft hierbij alleen oog gehad voor zijn eigen geldelijk gewin en de illegale praktijken uiteindelijk voor lief genomen.
De wetgever heeft valsheid in bankbiljetten strafbaar gesteld. De betrokken Titel X van het Wetboek van Strafrecht beschermt een algemeen rechtsbelang, namelijk het vertrouwen in chartaal geld. Ook wordt het vermogensbelang van de ontvanger beschermd. Dat geldt niet alleen hier in Nederland doch ook in landen van onder meer de Europese Unie, waar de Euro na invoering immers het wettige betaalmiddel is geworden.
Uitgave en voorhanden hebben van vals geld in de hier bedoelde zin vormt een ernstige bedreiging voor de openbare orde. Een grootschalige productie en uitgave van vals geld verstoort de reguliere markt in de Europese Unie en werkt bovendien ontwrichtend op het systeem van een gemeenschappelijke economische ordening die in Europees verband wordt nagestreefd.
Aan degenen, die daar welbewust inbreuk op maken, zoals in het onderhavige geval, dienen slechts vrijheidsstraffen te worden opgelegd om hen te ontmoedigen zich op een dergelijke misdadige wijze te manifesteren.
De rechtbank zal echter bij haar strafoplegging rekening houden met het feit dat verdachte van een tweetal feiten wordt vrijgesproken en dat verdachte nog niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Met betrekking tot het verzoek van de raadsman om de zaak aan te houden in verband met het horen van [derde betrokkene L.S.] als getuige, overweegt de rechtbank dat dit verzoek behoort te worden afgewezen, nu herhaaldelijk tevergeefs is getracht de verblijfplaats van die getuige te achterhalen en het zich laat aanzien dat het ook in de nabije toekomst niet zal lukken om die getuige te lokaliseren. Voorts oordeelt de rechtbank dat door het niet horen van genoemde getuige, redelijkerwijs niet valt aan te nemen dat het openbaar ministerie in zijn vervolging of verdachte in zijn verdediging wordt geschaad.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 3 en sub 4 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat het sub 1 en het sub 2 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 18 maanden.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Bloebaum en Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van Veldhuis, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 april 2006.