ECLI:NL:RBSGR:2006:AW6201
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P.F. Slijpen
- Rechtspraak.nl
Waardepeildatum onroerende zaak en WOZ-waarde geschil
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, staat de waarde van een woning centraal, vastgesteld op de waardepeildatum van 1 januari 2003. Eiser, de eigenaar van de woning, betwist de door verweerder vastgestelde WOZ-waarde van € 491.334 en stelt dat de waarde € 435.000 dient te zijn. De rechtbank heeft op 5 januari 2006 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij het beroep van eiser gegrond werd verklaard.
De zaak betreft een geschakelde twee-onder-één-kapwoning met een inhoud van ongeveer 570 m³ en een perceeloppervlakte van 217 m². De waarde was vastgesteld door de heffingsambtenaar op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Woz). Eiser heeft een taxatierapport overgelegd van een beëdigd makelaar, die de woning op 10 april 2002 had getaxeerd op € 420.000. Dit rapport was bedoeld om inzicht te geven in de onderhandse verkoopwaarde van de woning.
Verweerder heeft de waarde gehandhaafd en stelde dat het rapport niet bruikbaar was omdat de uitgangspunten niet overeenkwamen met die van de waardevaststelling. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder niet voldoende had onderbouwd waarom de vastgestelde waarde van € 491.334 gerechtvaardigd was. De rechtbank nam het taxatierapport van eiser als uitgangspunt en concludeerde dat de waarde van de woning per 1 januari 2003 € 435.000 bedraagt.
De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van verweerder, verlaagde de WOZ-waarde en gelastte de gemeente het door eiser betaalde griffierecht van € 37 te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, H. van Lingen, en werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken.