ECLI:NL:RBSGR:2006:AW7404
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Punt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vrijstelling griffierecht in grensoverschrijdende alimentatiezaken
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 19 april 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot tenuitvoerlegging van een authentieke akte van het Jugendamt in Duitsland, waarbij de verzoeker een maandelijkse onderhoudsbijdrage vorderde. De verzoeker, wettelijk vertegenwoordigd door zijn moeder, had bezwaar gemaakt tegen het in rekening gebrachte griffierecht van € 95,--, dat hij als onterecht beschouwde in het kader van grensoverschrijdende alimentatiezaken van minderjarigen. Hij stelde dat volgens artikel 50 van de EEX-Verordening, verzoekers die in de lidstaat waar de beslissing is gegeven in aanmerking kwamen voor kosteloze rechtsbijstand, recht hebben op de meest gunstige bijstand in de aangezochte lidstaat.
De rechtbank overwoog dat het griffierecht dat aan verzoeker in rekening was gebracht, niet onder de vrijstellingsmogelijkheden viel zoals bedoeld in de EEX-Verordening. De rechtbank stelde vast dat de Nederlandse wetgever geen vrijstelling van het griffierecht mogelijk achtte, aangezien het bedrag van € 95,-- niet als een drempel werd gezien voor het starten van procedures. De rechtbank verwees ook naar de Richtlijn 2002/8/EG, die niet beoogt nationale drempels te verlagen, maar ervoor zorgt dat in de staat van tenuitvoerlegging geen nieuwe aanvragen voor kosteloze rechtsbijstand hoeven te worden ingediend als deze al in de woonstaat zijn toegekend.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het verzoek van de verzoeker om vrijstelling van het griffierecht niet gegrond was en wees het verzoek af. De beschikking werd gegeven door mr. Punt en uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was.