ECLI:NL:RBSGR:2006:AW7457
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.C. Dedel-van Walbeek
- R.J. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Verlaging bijstandsuitkering wegens niet aanvaarden van passende arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 mei 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat op 22 december 2004 was genomen, waarin een maatregel werd opgelegd die de bijstandsuitkering van de eiser met 100% gedurende één maand verlaagde. Dit besluit was gebaseerd op het vermeende maatregelwaardige gedrag van de eiser, die volgens verweerder niet adequaat had gereageerd op aangeboden re-integratietrajecten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 6 januari 2005 bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van verweerder, maar dat dit bezwaar op 29 maart 2005 ongegrond werd verklaard. De eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 26 april 2006 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De eiser stelde dat de rapportage van het re-integratiebureau Hudson niet voldoende concreet was en dat hij niet op een juiste manier was behandeld tijdens het voortgangsgesprek.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was dat de eiser wel degelijk concrete werkvoorstellen had ontvangen, maar deze had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eiser, gezien zijn beperkte werkervaring en het ontbreken van diploma's, niet in staat was om het aanbod van re-integratiebureau Hudson te negeren. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde maatregel van verlaging van de bijstandsuitkering gerechtvaardigd was en dat er geen dringende redenen waren om van deze maatregel af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.