ECLI:NL:RBSGR:2006:AX4056

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/754025-05
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Steeghs
  • P. Spaans
  • B. Bockwinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vuurwapens en munitie met betrekking tot verdachte en medeverdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 mei 2006 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De verdachte, die in het bezit was van een verlof voor het houden van bepaalde vuurwapens, werd ervan beschuldigd twee nieuwe pistolen te hebben verkocht aan medeverdachte [Medeverdachte], terwijl de serienummers van deze wapens waren weggefreesd. De rechtbank heeft de verklaringen van getuige [getuige 1] als betrouwbaar beoordeeld, ondanks dat deze getuige in een getuigenbeschermingsprogramma zat. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van [getuige 1] op verschillende punten werden bevestigd door ander bewijsmateriaal, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte betrokken was bij de verkoop van de wapens.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 augustus 2005 in het bezit was van een pistool en munitie, en dat hij deze wapens in de eerste helft van 2004 aan medeverdachte [Medeverdachte] heeft overgedragen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee andere telastgelegde feiten, maar achtte de feiten 1 en 4 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 258 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om een taakstraf van 120 uren te verrichten. De rechtbank heeft ook beslist over de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen, met uitzondering van 10 patronen van kaliber 9mm, die aan het verkeer zijn onttrokken.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft benadrukt dat streng moet worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens, gezien de risico's voor de veiligheid van personen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/754025-05
's-Gravenhage, 22 mei 2006
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [a-straat] te [woonplaats].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 mei 2006.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr J. Pauw, advocaat te Amsterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr P. Spoon heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding onder 1, 2, 3 en 4 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen met de nummers 1 tot en met 47 met uitzondering van 10 patronen van kaliber 9mm (niet herkenbaar op de beslaglijst) zullen worden teruggegeven aan verdachte en dat de 10 patronen van kaliber 9mm zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na aanpassing en wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, van de vordering aanpassing omschrijving telastlegging, gemerkt A1 en van de vordering wijziging telastlegging gemerkt A2.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding onder 2 en 3 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding onder 1 en 4 telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Bewijsoverweging t.a.v. feit 1
Tijdens de doorzoeking van een bij [Medeverdachte] in gebruik zijnde loods aan de [b-straat] in [x.] zijn op 30 augustus 2005 ondermeer een pistool merk Heckler & Koch, type USP tactical, kaliber .45 alsmede een pistool merk Walther type 22, kaliber .22 aangetroffen. Van beide wapens was het serienummer aan de zijkant weggefreesd en de wapens werden aangetroffen in de originele zwarte koffertjes.
[Medeverdachte] voornoemd heeft gedetailleerd, consistent en consequent bij politie én rechter-commissaris verklaard dat verdachte deze pistolen in die koffertjes in de eerste helft van 2004 aan hem heeft overgedragen.
Steun voor de verklaringen van [Medeverdachte] kan gevonden worden in de verklaringen van[getuige 1]. Op dit punt dient de stelling van de raadsman te worden besproken dat de verklaringen van [getuige 1] voor wat betreft verdachte onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs tegen verdachte mogen worden gebezigd.
Allereerst rechtvaardigt het feit dat een getuige in een getuigenbeschermingsprogramma is opgenomen en over de inhoud van dat programma geen informatie beschikbaar is (gekomen) in zijn algemeenheid niet de conclusie dat aan de verklaringen van een dergelijke getuige zeer weinig overtuigingskracht zou toekomen. In het onderhavige geval is dat ten aanzien van de verklaring van getuige [getuige 1] naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
Wat betreft de inhoud van de verklaringen van [getuige 1] merkt de rechtbank op dat deze op verschillende punten bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal. Hetgeen uit de verklaringen van de getuige in dit verband relevant is (waarover hieronder meer) heeft hij overigens uit eigen waarneming verklaard. Dat de getuige zich sommige details bij de rechter-commissaris niet meer herinnert, maakt niet dat de eerder afgelegde verklaringen dus onbetrouwbaar en onbruikbaar zijn.
Relevant voor het bewijs van feit 1 is de verklaring van [getuige 1] op 27 september 2005 bij de politie. [getuige 1] heeft toen verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte begin november 2004 bij [voorletter achternaam] een legerkist binnenbracht en dat hij later in die kist blauwe en zwarte kunststof kistjes zag liggen. In een open zwart kistje zag hij een USP van Heckler & Koch, kaliber .45 splinternieuw en met een aan de zijkant weggefreesd serienummer.
Bij de rechter-commissaris weet [getuige 1] weliswaar niet meer wat voor wapen hij bij [voorletter achternaam] heeft gezien, maar voor het overige is zijn verklaring consistent met zijn eerdere verklaring terzake.
De rechtbank acht de gedetailleerde en herhaalde verklaringen van [getuige 1] bruikbaar, in aanmerking genomen dat hij uit eigen waarneming verklaart en zijn verklaring met betrekking tot het type wapen, het weggefreesde serienummer en de verpakking overeenkomt met de verklaringen van [Medeverdachte] en de bij hem aangetroffen wapens. De rechtbank acht de verklaringen van [getuige 1] redengevend in die zin dat verdachte kennelijk kon komen aan nieuwe wapens als de wapens waarover [Medeverdachte] heeft verklaard en die bij hem zijn aangetroffen kon komen en deze te koop aanbood.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het eerste feit kan worden bewezenverklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is sedert jaren in het bezit van een verlof voor het houden van bepaalde (onderdelen van) vuurwapens en munitie. Verdachte is als verzamelaar bijzonder goed op de hoogte van de geldende regels op dit gebied. Desondanks heeft verdachte twee nieuwe, scherpe pistolen inclusief patroonhouders en munitie, waarvan de serienummers waren weggefreesd verkocht aan medeverdachte [Medeverdachte] en heeft hij een tiental patronen voorhanden gehad die buiten zijn verlof vielen.
Het overdragen van vuurwapens en het voorhanden hebben van munitie zijn ernstige feiten en kunnen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen. Gezien het feit dat er regelmatig - ernstige - ongelukken voorkomen bij het hanteren van (vuur)wapens is de rechtbank van oordeel dat streng moet worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van (vuur)wapens.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit met politie of justitie in aanraking is geweest.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf, alsmede een taakstraf passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 tot en met 47 met uitzondering van 10 patronen van kaliber 9mm.
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen 10 patronen van kaliber 9mm onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 4 bewezenverklaarde feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a (oud), 14b (oud), 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26, 31, 55 (oud) van de Wet wapens en munitie.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding onder 2 en 3 telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding onder 1 en 4 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 258 DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht,
in verzekering gesteld op: 30 augustus 2005,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 2 september 2005,
welke voorlopige hechtenis werd opgeheven met ingang van: 16 december 2005,
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 150 DAGEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van honderdtwintig (120) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van zestig (60) DAGEN;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 tot en met 47 met uitzondering van 10 patronen van kaliber 9mm;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen te weten: 10 patronen van kaliber 9mm;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Steeghs, voorzitter,
Spaans en Bockwinkel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Eijgenraam, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2006.