ECLI:NL:RBSGR:2006:AX4207

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/754030-05 en 09/650004-06
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Steeghs
  • P. Spaans
  • B. Bockwinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake wapenhandel en hennepteelt met betrekking tot verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wapenhandel en hennepteelt. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was preventief gehecht in een penitentiaire inrichting. De rechtbank behandelde twee parketnummers: 09/754030-05 en 09/650004-06. De rechtbank oordeelde dat de feiten onder parketnummer 09/754030-05, die betrekking hadden op het verhandelen van vuurwapens en munitie, bewezen waren, met uitzondering van één feit dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, en dat hij aanzienlijke hoeveelheden vuurwapens en munitie had ingevoerd en verhandeld.

De rechtbank overwoog dat de verdachte niet als verzamelaar kon worden beschouwd, maar als iemand die actief betrokken was bij de handel in wapens. De ernst van de feiten en de risico's voor de veiligheid van personen waren belangrijke overwegingen bij de strafmaat. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezondheidstoestand, en legde een gevangenisstraf op van vier jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarnaast werden bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte teruggegeven, terwijl andere voorwerpen onttrokken werden aan het verkeer, omdat deze in strijd waren met de wet.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van het feit dat niet bewezen was verklaard en verklaarde de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van streng optreden tegen het onbevoegd verhandelen van vuurwapens en de risico's die dit met zich meebrengt voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummers: 09/754030-05 en 09/650004-06
's-Gravenhage, 22 mei 2006
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [a-straat] te [woonplaats],
thans preventief gehecht in de penitentiaire inrichting [ ] te [woonplaats].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 mei 2006.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr A.J. van Duijne Strobosch, advocaat te Wassenaar, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr P. Spoon heeft gevorderd dat verdachte terzake van alle hem bij aangepaste dagvaarding met parketnummer 09/754030-05 en bij dagvaarding met parketnummer 09/650004-06 telastgelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen met de nummers 26 tot en met 33, 35 tot en met 38, 52, 100, 101, 105 tot en met 108, 132, 134 en 136 zullen worden teruggegeven aan verdachte en dat de overige voorwerpen op de beslaglijst zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na aanpassing van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A en AA, en van de vordering aanpassing omschrijving telastlegging, gemerkt A1.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij aangepaste dagvaarding met parketnummer 09/754030-05 onder 10 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de aangepaste dagvaarding met parketnummer 09/754030-05 onder 1 tot en met 9 en 11 telastgelegde feiten en de op de dagvaarding met parketnummer 09/650004-06 onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Ten aanzien van de aangepaste dagvaarding met parketnummer 09/754030-05:
Het bewezenverklaarde onder 1 tot en met 9 en 11 is volgens de wet strafbaar.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde onder 1:
Het bestanddeel 'zonder consent' uit de delictsomschrijving van artikel 14, eerste lid, Wet wapens en munitie maakt geen deel uit van de - aangepaste - telastlegging onder 1. De rechtbank beschouwt dit als een kennelijke omissie nu de dagvaarding voor de eerste (pro forma) zitting op 8 december 2005 wel de woorden '(telkens) zonder consent' bevatte en de telastlegging zonder die woorden onbegrijpelijk is. Ook heeft de officier van justitie, blijkens haar optreden ter zitting en requisitoir, er geen blijk van gegeven in haar vordering aanpassing omschrijving telastlegging de woorden 'zonder consent' bewust te hebben geschrapt en wordt in de vordering t.a.v. feit 1 verwezen naar artikel 14 Wet wapens en munitie. Daarbij is de inhoud van het dossier toegesneden op de strafbare invoer van wapens - dat wil zeggen invoer zonder consent - terwijl ook de verdediging blijk heeft gegeven de telastlegging aldus te hebben begrepen.
Gelet op het vorenstaande leest de rechtbank de telastlegging als verbeterd door toevoeging van de woorden "zonder consent".
Ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/650004-06:
Het bewezenverklaarde onder 1 en 2 is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Bij verdachte zijn in Nederland en Duitsland aanzienlijke hoeveelheden (automatische) vuurwapens, onderdelen van vuurwapens en munitie aangetroffen. Verdachte heeft vuurwapens verhandeld alsmede automatische vuurwapens en een scherp pistool in Nederland ingevoerd.
Verdachte is geenszins te beschouwen als een verzamelaar (met een uit de hand gelopen verzameling) maar als iemand die gewoon was in wapens te handelen.
Het voorhanden hebben, invoeren en overdragen van vuurwapens zijn ernstige feiten en kunnen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen. Gezien het feit dat er regelmatig - ernstige - ongelukken voorkomen bij het hanteren van vuurwapens is de rechtbank van oordeel dat streng moet worden opgetreden tegen het onbevoegd verhandelen, invoeren en voorhanden hebben van vuurwapens.
Daarnaast heeft verdachte zich beziggehouden met hennepteelt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 1 september 2005 waaruit blijkt dat hij in 2003 reeds eerder veroordeeld is voor hennepteelt en in 1991 voor overtreding van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank acht minder bewezen dan waarvan de officier van justitie bij haar strafeis is uitgegaan. Daarnaast ziet de rechtbank in de gezondheidstoestand van verdachte een relevante omstandigheid om bij de strafmaat rekening mee te houden. Immers de detentie zal voor verdachte als gevolg van zijn gezondheidsproblemen zwaarder zijn dan gemiddeld.
Gelet op al het vorenstaande acht de rechtbank de gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 26 tot met 33, 35 tot en met 38, 52, 100, 101, 105 tot en met 108, 132, 134 en 136.
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen overige voorwerpen onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de onder 1 tot en met 9 en 11 bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang dan wel in gezamenlijk verband staan tot gevaarlijke voorwerpen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9a, 36b, 36c, 47, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht;
- 14, 26, 31, 55 (oud) van de Wet wapens en munitie;
- 3, 11, 13a van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst II.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij aangepaste dagvaarding met parketnummer 09/754030-05 onder 10 telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij aangepaste dagvaarding met parketnummer 09/754030-05 onder 1 tot en met 9 en 11 en bij dagvaarding met parketnummer 09/650004-06 onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de aangepaste dagvaarding met parketnummer 09/754303-05:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen en/of ter beschikking stellen een beroep of gewoonte maken en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
Ten aanzien van de feiten 2, 4 en 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen en/of ter beschikking stellen een beroep of gewoonte maken en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
Ten aanzien van de feiten 3, 5 en 7:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen en/of ter beschikking stellen een beroep of gewoonte maken en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 8:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen en/of ter beschikking stellen een beroep of gewoonte maken en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen en/of ter beschikking stellen een beroep of gewoonte maken en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 9:
medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en van het verhandelen en/of ter beschikking stellen een beroep of gewoonte maken en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
Ten aanzien van feit 11:
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen en/of ter beschikking stellen een beroep of gewoonte maken en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/650004-06:
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met het in artikel 3, eerste lid onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, eerste lid onder B, van de Opiumwet gegeven verbod
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van feit 1 op dagvaarding met parketnummer 09/650004-06 tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op: 30 augustus 2005,
in voorlopige hechtenis gesteld op 2 september 2005,
en voorts voor het bewezenverklaarde feit 1 op dagvaarding met parketnummer 09/650004-06 (overtreding) bepaalt dat aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 26 tot met 33, 35 tot en met 38, 52, 100, 101, 105 tot en met 108, 132, 134 en 136;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst overige inbeslaggenomen voorwerpen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Steeghs, voorzitter,
Spaans en Bockwinkel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Eijgenraam, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2006.