ECLI:NL:RBSGR:2006:AX9385
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.E.C. van Rijckevorsel-Besier
- H.R. Lageveen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een besluit op bezwaar en niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 april 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen A, een Iraanse nationaliteit houdende eiseres, en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, vertegenwoordigd door mr. R. M. van der Horn. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier, welke door verweerder bij besluit van 2 december 2003 was afgewezen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd bij besluit van 27 mei 2005 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verweerder op 3 februari 2006 het besluit van 27 mei 2005 ingetrokken, maar zonder een nieuw besluit op het bezwaar te nemen. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar gegrond was, omdat verweerder niet binnen de wettelijke termijn had beslist. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van 27 mei 2005 niet-ontvankelijk, het beroep tegen de intrekking van het besluit ongegrond, maar het beroep tegen het uitblijven van een besluit op bezwaar gegrond. De rechtbank droeg verweerder op om binnen zes weken na de zitting een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 644,- werden vastgesteld, en het griffierecht van € 138,- diende ook vergoed te worden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig en gemotiveerd te beslissen op bezwaren, vooral in vreemdelingenzaken waar de belangen van de betrokkenen groot zijn.