ECLI:NL:RBSGR:2006:AY3894
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waarde van onroerende zaak en toepassing van artikel 26a Wet WOZ
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, ging het om de waardering van een onroerende zaak, specifiek de waarde van een woning met twee dakkapellen. Eiser, de gebruiker en genothebbende van de woning, had bezwaar aangetekend tegen de beschikking van de gemeente waarin de waarde van de woning was vastgesteld op € 234.178. Eiser betoogde dat de waarde te hoog was vastgesteld, omdat verweerder abusievelijk drie dakkapellen in plaats van twee had meegenomen in de objectkenmerken, wat leidde tot een te hoge waardering van € 3.000. Eiser stelde dat de waarde moest worden aangepast op basis van artikel 26a van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), dat bepaalt dat een vastgestelde waarde geacht wordt juist te zijn als deze niet meer dan € 10.000 of 4% afwijkt van de bij beschikking vastgestelde waarde.
De rechtbank oordeelde dat de door eiser bepleite waarde niet meer dan € 10.000 afweek van de vastgestelde waarde, waardoor de rechtbank de waarde van € 234.178 als juist beschouwde. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiser dat de waarde ambtshalve had moeten worden verminderd, aangezien een weigering van verweerder om de waarde aan te passen geen voor bezwaar vatbare beslissing is. De rechtbank concludeerde dat de stellingen van eiser niet voldoende waren om de vastgestelde waarde te betwisten en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan op 9 mei 2006 door mr. M.A. Dirks, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. van Duijvendijk. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.