ECLI:NL:RBSGR:2006:AY4775
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Leijenhorst
- P.C. Stroebel
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de waarde van onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ en de gevolgen van een compromis tussen partijen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, stond de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak centraal. Eiser, wonende te [Z], had bezwaar aangetekend tegen de beschikking van de gemeente [te P], waarin de waarde van zijn woning op € 497.258 was vastgesteld. De rechtbank heeft op 23 juni 2006 uitspraak gedaan na een zitting op 9 juni 2006, waar eiser in persoon aanwezig was en de gemeente werd vertegenwoordigd door M.K.J. Bosman, bijgestaan door R. Visser.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar. De rechtbank oordeelde dat de waarde van de woning voor de jaren 2005 en 2006, in afwijking van artikel 26a van de Wet WOZ, nader moest worden vastgesteld op € 480.000. Dit was het resultaat van een overeenkomst tussen partijen, die volgens de rechtbank niet in strijd was met het recht. De rechtbank benadrukte dat een dergelijke vaststelling, zelfs indien in strijd met dwingend recht, geldig kan zijn, mits deze niet in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde.
Daarnaast werd de gemeente [te P] veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 5,20, en het door eiser betaalde griffierecht van € 37. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Leijenhorst, in aanwezigheid van griffier mr. P.C. Stroebel, op dezelfde dag als de uitspraak zelf.