ECLI:NL:RBSGR:2006:AY6051
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil na ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, heeft eiser, een kapsalon, gedaagde, een parttime verkoopster, op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden en gedaagde een vergoeding van € 7.553,-- bruto toegekend, evenals een voorlopige voorziening voor doorbetaling van loon. Gedaagde heeft vervolgens executoriaal beslag gelegd op de woning en bankrekening van eiser. Eiser vordert in kort geding de opheffing van deze beslagen, stellende dat de executie misbruik van bevoegdheid oplevert, omdat er nog geen bodemprocedure is gestart over de geldigheid van het ontslag.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de executie van de beschikking van de kantonrechter geen misbruik van procesrecht oplevert. Eiser heeft niet aangetoond dat de beschikking op juridische of feitelijke misslagen berust. De voorzieningenrechter wijst erop dat de kantonrechter al in een eerdere uitspraak heeft geoordeeld over de geldigheid van het ontslag. Eiser had de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan of een bodemprocedure te starten, maar heeft dit nagelaten. De voorzieningenrechter concludeert dat gedaagde, met de beschikking van de kantonrechter in de hand, bevoegd is om de executie voort te zetten.
De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 1.064,--. Dit vonnis is uitgesproken op 9 augustus 2006 door mr. R.J. Paris, in aanwezigheid van de griffier.