ECLI:NL:RBSGR:2006:AY6636
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. van Rij
- M.A.H. Strik
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op Duitse rente uit Rentenversicherung der Arbeiter
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een gepensioneerde, en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. Eiser ontving een AOW-uitkering, een pensioenuitkering van een schildersbedrijf en een bedrag aan Duitse rente van € 3.561. De inspecteur had de Duitse rente in de grondslag voor de inkomstenbelasting betrokken, wat eiser betwistte. Eiser stelde dat de Duitse rente niet belastbaar was en dat de aanslag op nihil moest worden gesteld, verwijzend naar informatie van de Belastingtelefoon en andere instanties.
De rechtbank oordeelde dat de ontvangen Duitse rente moet worden aangemerkt als een uitkering uit de Rentenversicherung der Arbeiter, waarop het Besluit van 9 januari 2001 van toepassing is. De rechtbank concludeerde dat Duitsland heffingsbevoegd was op basis van de belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. De rechtbank stelde vast dat de inspecteur de aanslag correct had berekend, rekening houdend met de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting die aan eiser was verleend. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat de Duitse rente niet in de heffing had mogen worden betrokken.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. T. van Rij, in tegenwoordigheid van mr. M.A.H. Strik, griffier.