ECLI:NL:RBSGR:2006:AY7013
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident inzake geldvordering tussen Ceres International B.V. en VCI Nederland B.V.
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank 's-Gravenhage, betreft het een bevoegdheidsincident in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ceres International B.V. en VCI Nederland B.V. Ceres vorderde een bedrag van € 65.058,69 van VCI, dat zij in opdracht van een derde partij, [X.], had geleverd. De vordering was gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking, omdat betaling door [X.] was uitgebleven. Tijdens de procedure werd echter duidelijk dat de vordering tegen [X.] was doorgehaald, wat leidde tot een discussie over de bevoegdheid van de rechtbank om van de vordering tegen VCI kennis te nemen.
VCI heeft de exceptie van onbevoegdheid ingeroepen, stellende dat de rechtbank 's-Gravenhage niet bevoegd was, nu de vordering tegen [X.] niet meer bestond. Ceres voerde aan dat de rechtbank bevoegd was op het moment van dagvaarding en dat de samenhang tussen de vorderingen niet was betwist. De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid van de rechtbank afhankelijk was van de samenhang met de vordering tegen [X.], en dat nu deze vordering niet meer bestond, de rechtbank Alkmaar bevoegd was om van de vordering van Ceres tegen VCI kennis te nemen.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat zij zich onbevoegd verklaarde om van de vordering van Ceres tegen VCI kennis te nemen en heeft de zaak verwezen naar de rechtbank Alkmaar. Ceres werd veroordeeld in de kosten van het incident, die op nihil aan verschotten en € 452,-- aan salaris procureur werden begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 19 april 2006 door mr. H. Wien, in aanwezigheid van de griffier.