ECLI:NL:RBSGR:2006:AY7253
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Tj. van Rij
- Rechtspraak.nl
Waardepeildatum en taxatie van recreatiegrond in geschil
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 mei 2006, staat de waarde van een perceel recreatiegrond centraal. Eiseres, die het perceel in eigendom heeft, heeft bezwaar gemaakt tegen de door de gemeente vastgestelde waarde van € 76.000, zoals bepaald in de beschikking op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente, niet heeft voldaan aan de bewijslast om deze waarde te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat het door verweerder overgelegde taxatierapport onvoldoende aanknopingspunten biedt om de vastgestelde waarde te rechtvaardigen.
Eiseres heeft een eigen taxatierapport overgelegd, waarin de waarde van het perceel op de waardepeildatum, 1 januari 2003, wordt vastgesteld op € 38.000. Dit rapport houdt rekening met de beperkte gebruiksmogelijkheden van het perceel, dat zich aan de oever van de Drecht bevindt en een oppervlakte van 1905 m² heeft. De rechtbank concludeert dat de door eiseres voorgestelde waarde van € 38.000 aannemelijk is, mede omdat de vergelijkingsobjecten die door verweerder zijn gebruikt, niet geschikt zijn voor een goede vergelijking.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en stelt de waarde van het perceel vast op € 38.000. Tevens worden de aanslagen onroerende-zaakbelastingen verlaagd naar deze waarde. De gemeente wordt gelast het door eiseres betaalde griffierecht van € 37 te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.