ECLI:NL:RBSGR:2006:AY7603

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 06/831
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • D. Allewijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en rechtshulpverzoek in kort geding

In deze zaak vordert eiser, een verdachte in een strafrechtelijk onderzoek, de Staat der Nederlanden te veroordelen tot afgifte van een afschrift van een rechtshulpverzoek. Eiser stelt dat de Staat onrechtmatig handelt door het rechtshulpverzoek opzettelijk te hebben laten uitlekken. Dit uitlekken zou hebben plaatsgevonden doordat vertrouwelijke informatie per ongeluk naar een verkeerd e-mailadres is gestuurd, wat leidde tot publicatie in de media. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de Staat opzettelijk heeft gehandeld. De Staat heeft betwist dat het rechtshulpverzoek opzettelijk is gelekt en heeft een verklaring gegeven over de vermeende fout in het e-mailadres. De voorzieningenrechter concludeert dat de vordering van eiser niet kan worden toegewezen, omdat er geen voldoende aannemelijkheid is dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 1.064,--. Het vonnis is uitgesproken op 6 september 2006.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 6 september 2006,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 06/831 van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. A.M.M. van der Valk,
advocaat mr. B.S. Friedberg te Amsterdam,
tegen:
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. W. Heemskerk.
Partijen worden hierna ook '[eiser]' en 'de Staat' genoemd.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 30 augustus 2006 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. [eiser] is een verdachte in een strafrechtelijk onderzoek. In januari 2005 is hij aangehouden en in verzekering gesteld. Kort daarna is hij weer vrijgelaten.
1.2. Op enig moment heeft de Staat een (concept)rechtshulpverzoek aan de Spaanse autoriteiten opgesteld (hierna ook 'het rechtshulpverzoek').
1.3. Het rechtshulpverzoek is 'uitgelekt'. Een artikel uit De Telegraaf van 3 juni 2006 vermeldt hierover onder meer het volgende:
'Opnieuw lek justitie [..]
Politie en justitie zijn opnieuw geconfronteerd met een zeer ernstig lek. Vertrouwelijke informatie is vermoedelijk per ongeluk naar een verkeerd e-mailadres gestuurd. [..]
Justitie vermoedt dat de informatie per ongeluk verkeerd is verstuurd. Het stuk moest voor vertaling naar een tolk worden verzonden, maar kwam abusievelijk op een verkeerd e-mailadres terecht. De ontvanger stuurde het bericht naar deze krant.
De uitgelekte informatie betreft een zeer vertrouwelijk rechtshulpverzoek, dat justitie deze maand zou neerleggen bij de Spaanse justitie. Nederland vraagt daarin om hulp bij het onderzoek naar banden tussen de Israëlische beveiliger Itzhak M. van vastgoedmagnaat Erik de Vlieger en afpersingsverdachte Willem Holleeder.
Justitie gaat in het rechtshulpverzoek uitgebreid in op de rol van de Israëliër, die De Vlieger en anderen zou hebben afgeperst.
Justitie reageerde gisteren pijnlijk verrast op het uitlekken van de gegevens. [..]'
1.4. Bij brief van 19 juni 2006 heeft mr. B.S. Friedberg namens [eiser] de Staat gesommeerd om een afschrift van het rechtshulpverzoek te verstrekken aan mr. F. Schneider, de strafrechtadvocaat van [eiser]. De Staat heeft aan die sommatie niet voldaan.
1.5. In een brief van 26 juni 2006 heeft de Staat onder meer het volgende meegedeeld aan de hoofdredacteur van het blad Quote:
'Dit bewuste document [bedoeld is het rechtshulpverzoek, voorzieningenrechter] is niet gelekt, zoals u in uw mail suggereert, maar door het intikken van een verkeerde extensie (.nl in plaats van .net) in het e-mailadres van het vertaalbureau waar het naar toe had gemoeten per ongeluk bij een verkeerd vertaalbureau terecht gekomen. Dit vertaalbureau heeft het kennelijk in handen gesteld van [een journalist van De Telegraaf]. [..]
Aangezien het document onderdeel uitmaakt van een nog lopend strafrechtelijk onderzoek kunnen wij op uw vragen [..] verder geen mededelingen doen.'
2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
2.1. [eiser] vordert - zakelijk weergegeven - de Staat te veroordelen tot afgifte aan hem van een afschrift van het rechtshulpverzoek en eventuele bijlagen daarbij, op straffe van een dwangsom.
2.2. Daartoe voert [eiser] - zakelijk weergegeven - het volgende aan.
a. [eiser] wordt rechtstreeks geraakt door het rechtshulpverzoek. Hij mag dat echter niet inzien terwijl anderen dat wel mogen. In ieder geval De Telegraaf en Quote beschikken immers over het rechtshulpverzoek. Daarnaast is het besproken in het televisieprogramma RTL Boulevard.
b. Omdat de Staat het rechtshulpverzoek opzettelijk heeft laten uitlekken, is er sprake van een onrechtmatige daad jegens [eiser]. [eiser] dient dan ook alsnog een afschrift van het rechtshulpverzoek te krijgen, zodat hij zijn (reputatie)schade kan beperken.
c. Dat de Staat het rechtshulpverzoek opzettelijk heeft doen uitlekken blijkt onder meer uit het volgende:
- ter zitting stelt de Staat opeens dat het rechtshulpverzoek abusievelijk verzonden is naar het e-mailadres info@vertaler.nl in plaats van info@vertaler.net, terwijl de Staat eerder telefonisch aan mr. Schneider juist had meegedeeld dat het ging om tolken.net in plaats van tolken.nl
- de door de Staat aan mr. Schneider genoemde internetpagina tolken.net wordt helemaal niet gebruikt; wanneer men naar een niet bestaand e-mailadres een e-mail stuurt, dan krijgt men een foutmelding;
- het ligt in de rede dat de Staat eerder e-mails heeft verzonden naar de onderhavige vertaler; in dat geval 'onthoudt' de computer het e-mailadres, zodat men voortaan alleen de eerste letters daarvan hoeft in te tikken; fouten als door de Staat gesteld kunnen dan dus niet meer voorkomen;
- de Staat heeft klaarblijkelijk geen maatregelen genomen tegen de ontvanger van het rechtshulpverzoek.
2.3. De Staat voert gemotiveerd verweer dat hierna, voorzover nodig, zal worden besproken
3. De beoordeling van het geschil
3.1. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de Staat jegens hem onrechtmatig handelt. De burgerlijke rechter is daarom bevoegd om van zijn vordering kennis te nemen. Tevens is [eiser] ontvankelijk in zijn vordering. Zoals de Staat naar voorlopig oordeel terecht heeft betoogd - en [eiser] ook niet heeft weersproken - is het rechtshulpverzoek op dit moment (nog) geen processtuk in de van artikel 30 Wetboek van Strafvordering (Sv), zodat voor hem niet de in artikel 32 Sv bedoelde andere rechtsgang openstaat. Bovendien is voorshands voldoende aannemelijk dat [eiser] een spoedeisend belang bij zijn vordering heeft.
3.2. [eiser] heeft ter zitting desgevraagd uitdrukkelijk bevestigd dat hij zijn vordering baseert op de stelling dat de Staat aan hem niet mag onthouden hetgeen hij aan De Telegraaf verstrekt. Essentieel voor deze stelling is de voorliggende stelling dat de Staat het rechtshulpverzoek opzettelijk heeft laten uitlekken. Aan de orde is daarom de vraag of die - door de Staat betwiste - stelling juist is.
3.3. Voorshands is dit onvoldoende aannemelijk.
De Staat heeft ter zitting uitdrukkelijk betwist dat de behandelend officier van justitie telefonisch aan mr. Schneider heeft meegedeeld dat het rechtshulpverzoek verzonden is naar (een e-mailadres dat eindigt op) tolken.nl. Volgens de Staat is gezegd dat het ging om het e-mailadres info@vertaler.nl, dat - zoals de Staat onweersproken heeft gesteld - een bestaand e-mailadres van een derde is.
Wat er in het bewuste telefoongesprek besproken is, kan niet worden vastgesteld in dit kort geding, waarin voor nadere bewijslevering immers geen plaats is. Voorshands is echter onvoldoende aannemelijk dat de lezing van [eiser] de juiste is, nog daargelaten dat ook indien dat zo zou zijn daaruit nog niet noodzakelijkerwijs volgt dat de Staat het rechtshulpverzoek opzettelijk heeft laten uitlekken.
Ook overigens bestaat er naar voorlopig oordeel onvoldoende reden om aan te nemen dat de Staat het rechtshulpverzoek opzettelijk heeft laten uitlekken. De hierboven weergegeven stelling van [eiser] inzake het 'onthouden' van eerder ingetypte e-mailadressen, is daartoe onvoldoende. Hetzelfde geldt voor zijn stelling dat de Staat geen maatregelen heeft genomen tegen de persoon die het rechtshulpverzoek naar de media heeft doorgestuurd, nog daargelaten het door de Staat ter zitting gehouden betoog omtrent de (zeer) beperkte mogelijkheden om (strafrechtelijke) actie te ondernemen tegen die persoon.
3.4. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering zal worden afgewezen. [eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, op de wijze als hierna vermeld. De door de Staat nog opgevoerde nakosten zijn naar voorlopig oordeel niet toewijsbaar, nu deze kosten zonodig kunnen worden begroot in de procedure die is bedoeld in artikel 237 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.064,--, waarvan € 816,-- aan salaris procureur en € 248,-- aan griffierecht, bij gebreke van betaling binnen 14 dagen na dit vonnis te vermeerderen met wettelijke rente;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Allewijn en uitgesproken ter openbare zitting van 6 september 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
jwo