4. Bij de beoordeling van deze vraag gaat de voorzieningenrechter uit van het volgende als relevante, vaststaande gegevens in het licht van het voorliggende geschil.
4.1 Op 31 augustus 2006 heeft verzoeker zich gemeld bij de korpschef en een asielaanvraag ingediend, waarna hij op diezelfde dag naar het aanmeldcentrum (AC) te Schiphol is overgebracht.
4.2 Op 1 september 2006 heeft het eerste gehoor in het kader van de asielaanvraag plaatsgevonden, waarvan een rapport is opgemaakt (processtuk 8). Blijkens het rapport was bij het gehoor een medewerker van Vluchtelingenwerk aanwezig. Omdat verzoeker tijdens het gehoor emotioneel werd, is ten behoeve van hem een verpleegkundige geraadpleegd. Betreffende dit consult bevindt zich geen informatie bij de processtukken.
4.3 Op 2 september 2006 om 10.40 uur heeft de toenmalige gemachtigde van verzoeker de correcties en aanvullingen op het rapport van het eerste gehoor ingediend (processtuk 13).
4.4 Op 2 september 2006 om 11.04 uur heeft de toenmalige gemachtigde van verzoeker verweerder schriftelijk verzocht het nader gehoor uit te stellen, gelet op verzoekers emotionele reactie naar aanleiding van het eerste gehoor. Voorts maakt de toenmalige gemachtigde van verzoeker in zijn schrijven kenbaar dat hij van mening is dat het standaard medisch onderzoek in het AC in het geval van verzoeker ontoereikend is om te beoordelen of verzoeker al dan niet in staat is aan het nader gehoor deel te nemen en verzoekt verweerder daarom om verzoekers aanvraag verder af te doen buiten de AC-procedure (processtuk 13).
4.5 Het verzoek om uitstel van het nader gehoor en afdoening van de aanvraag buiten de AC-procedure is door verweerder op 2 september 2006 afgewezen (processtuk 14).
4.6 Op 2 en 3 september 2006 heeft het nader gehoor plaatsgevonden. Uit het daarvan opgemaakte rapport (processtuk 15) blijkt onder meer het volgende.
- Bij het nader gehoor was (in ieder geval op 2 september 2006) een bewaker aanwezig vanwege verzoekers onrustige gedrag op 2 september 2006 direct voorafgaand aan het gehoor.
- Op pagina 3 van het rapport van het nader gehoor is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen ten aanzien van de aanvang van het nader gehoor op 2 september 2006.
“Zijn er medische klachten waarom dit gehoor niet kan plaatsvinden? In de wachtruimte was u heel onrustig en wilde u niet meekomen. Ik, samen met (...), hebben u toen uitgelegd dat ik met u over uw redenen van vertrek zou gaan praten en dat u niet bang hoeft te wezen. U heeft toegestemd mee te gaan. Nu vraag ik u nogmaals: Hoe gaat het met u en kunt u aan het gesprek deelnemen? U hoeft in principe niets aan mij te vertellen over hetgeen u in Nederland is overkomen.
Ik voel dat ik last heb van mijn hart en dat mijn hoofd vol zit. Ik kan wel vertellen over wat mij is overkomen in Kenia. Dat wil ik en kan ik.”
- Op 2 september 2006 vanaf 13.12 uur heeft J. Duijn, medewerker van Vluchtelingenwerk, het gehoor bijgewoond.
- Gedurende het nader gehoor is zowel op 2 september 2006 alsook op 3 september 2006 herhaaldelijk aan verzoeker gevraagd hoe het met hem ging en of hij in staat was het gehoor voort te zetten.
- Het nader gehoor is op 3 september 2006 van 9.34 uur tot 12.40 uur onderbroken, omdat verzoeker tijdens het gehoor hevig begon te huilen en aangaf dat hij slaperig was en heel veel hoofdpijn had.
4.7 Op 3 september 2006 is een standaard medisch rapport opgemaakt (processtuk 16), waaruit blijkt dat verzoeker op die dag om 9.00 uur is gezien door een verpleegkundige van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (hierna: GGD), onder raadpleging van een arts. Daarbij heeft de verpleegkundige geen (bijzondere) indicaties geconstateerd op basis waarvan diende te worden geconcludeerd dat verzoeker wegens medische redenen niet nader kon worden gehoord of niet in staat was coherent te verklaren.
4.8 Op 3 september 2006 om 11.30 uur heeft verzoeker een medisch consult bij een forensisch arts van de GGD gehad, naar aanleiding waarvan een standaard medisch adviesformulier is ingevuld (processtuk 16). Het betreffende advies was geldig tot 7 september 2006. Op het standaard adviesformulier is aangekruist dat geen aanleiding bestond voor de conclusie dat verzoeker vanwege medische redenen niet nader kon worden gehoord. Voorts is op het formulier met pen het volgende genoteerd.
“Bij onderzoek geen aanwijzingen voor acute psychopathologie i.e. psychotische aandoeningen die verhoor in de weg staan, dan wel acute behandeling vereisen. Psychopathologie zoals posttraumatisch stresssyndroom (hierna: ptss) acht ik niet uitgesloten.”
4.9 Op 4 september 2006 heeft in het kader van verzoekers asielaanvraag een aanvullend nader gehoor plaatsgevonden, waarvan een rapport is opgemaakt (processtuk 17).
4.10 Op 4 september 2006 is een standaard medisch rapport opgesteld (processtuk 18), waaruit blijkt dat verzoeker op die dag om 11.00 uur is gezien door een verpleegkundige van de GGD, onder raadpleging van een arts. Daarbij zijn geen (bijzondere) indicaties ten aanzien van verzoeker aanwezig geacht op basis waarvan diende te worden geconcludeerd dat hij vanwege medische redenen niet nader kon worden gehoord of niet in staat was coherent te verklaren.
4.11 Op 5 september 2006 om 8.00 uur is het voornemen van verweerder om de asielaanvraag van verzoeker af te wijzen, gedateerd 4 september 2006, (processtuk 19) aan verzoeker uitgereikt. Daarnaast heeft verweerder op hetzelfde moment ook de rapporten van het nader gehoor en het aanvullend nader gehoor (processtukken 15 en 17) aan verzoeker uitgereikt.
4.12 Op 5 september 2006 heeft de huidige gemachtigde van verzoeker meermalen verzocht om verlenging van de termijn waarbinnen hij de zienswijze en de reacties op de rapporten van de nadere gehoren diende in te dienen. De redenen van dit verzoek waren gelegen in de omvang van de rapporten, in het feit dat slechts in beperkte mate over een tolk kon worden beschikt en in de omstandigheid dat verzoeker psychische klachten had en onderbrekingen van het gesprek tussen verzoeker en zijn gemachtigde daarom onvermijdelijk waren. Verweerder heeft in reactie hierop aan de gemachtigde van verzoeker in totaal anderhalf uur extra tijd gegund voor de indiening van de zienswijze en de reacties op de rapporten. Verder is de tijd voor de indiening van de zienswijze en de reacties ook nog voor de duur van twee uur “stilgezet” vanwege het feit dat gedurende die periode geen tolk beschikbaar was, zodat overleg tussen verzoeker en zijn gemachtigde niet mogelijk was.
4.13 Op 5 september 2006 om 14.20 uur heeft de gemachtigde van verzoeker de zienswijze op het voornemen en de reacties op het nader gehoor en het aanvullend nader gehoor ingediend (processtuk 22). Daarbij heeft de gemachtigde van verzoeker aangegeven dat hij het rapport van het aanvullend nader gehoor in zijn geheel met verzoeker heeft kunnen bespreken en het rapport van het nader gehoor tot pagina 13 met hem heeft kunnen doornemen. De gemachtigde van verzoeker heeft bij de indiening van de zienswijze en de reacties verweerder verzocht om verzoekers aanvraag, gelet op de omvang van de gehoren en de psychische toestand van verzoeker, verder buiten de AC-procedure af te doen. Dit verzoek is niet door verweerder ingewilligd.
4.14 Op 5 september 2006 om 14.20 uur is de dienstdoende coördinator primair proces (cpp) van verweerder op de hoogte gesteld van een verzoek van verzoeker voor een medisch consult. Blijkens een standaard formulier heeft op 5 september 2006 om 14.30 uur het verzochte consult plaatsgevonden (processtuk 27). Op basis van dit consult heeft de betreffende verpleegkundige, in samenspraak met een arts, een spoedverwijzing naar een ziekenhuis noodzakelijk geacht. Vermeld als ziekenhuis is het AMC, alwaar hij blijkens het voornoemde formulier op 6 september 2006 zou worden opgenomen.
4.15 Het bestreden besluit van 5 september 2006, waarbij verweerder verzoekers asielaanvraag heeft afgewezen (processtuk 23), is op 5 september 2006 om 16.13 uur aan verzoeker uitgereikt (processtuk 24).
4.16 Op 5 september 2006, na de uitreiking van de bestreden beschikking, is verzoeker vervroegd opgenomen op de forensische jeugdpsychiatrie afdeling van “de Bascule”, een kliniek van het AMC (processtuk 31).
4.17 Na de indiening van het beroep tegen het besluit van 5 september 2006 en het daarmee samenhangende verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening op 6 september 2006 heeft de gemachtigde van verzoeker op 7 september 2006 aan verweerder verzocht de beschikking van 5 september 2006 in te trekken, vanwege het feit dat voldoende aanknopingspunten in het dossier aanwezig zouden zijn waaruit blijkt dat verzoekers zaak niet voor afdoening binnen de AC-procedure geschikt was (processtuk 29). Dit verzoek is door verweerder afgewezen (processtuk 30).
4.18 Op 13 september 2006 zijn de gronden van het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De gronden zijn aangevuld bij schrijven van 14 september 2006, met bijgevoegd een verklaring van een huisarts.
4.19 Op 14 september 2006 heeft de gemachtigde van verzoeker de voorzieningenrechter schriftelijk verzocht om de op 15 september 2006 geplande behandeling van het verzoek ter zitting te verdagen, vanwege de psychische toestand van verzoeker. Op dezelfde dag heeft de voorzieningenrechter een brief ontvangen van een kinder- en jeugdpsychiater, Tijs Jambroes, en het teamhoofd GZ psycholoog van “de Bascule”, Nico Kuin, waarin het volgende ten aanzien van verzoeker is vermeld.
“Betrokkene verblijft vanaf 6 september 2006 vrijwillig op de forensische jeugdpsychiatrische kliniek. Het betreft een gastplaatsing in afwachting van de mogelijkheid tot plaatsing op de gesloten jeugdafdeling van De Bascule. Betrokkene lijdt aan een paranoïde psychose met wanen en hallucinaties waardoor hij zeer angstig is. Hij wordt behandeld met zware medicijnen. Onverwachtse en spanningvolle gebeurtenissen zijn voor hem contra geïndiceerd in verband met verergering van de psychotische klachten. Vandaar dat wij het medisch psychiatrisch niet verantwoord vinden dat hij morgen op zitting verschijnt.”
4.20 De op 15 september 2006 geplande zitting is naar aanleiding van het voornoemde verzoek van de gemachtigde van verzoeker door de rechtbank verdaagd tot een nader te bepalen datum.
4.21 Tijdens de nader bepaalde zitting van 20 oktober 2006 is komen vast te staan dat verzoeker nog altijd in “de Bascule” verblijft, thans op de gesloten afdeling.