ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6992
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van medische noodsituatie en mantelzorg
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 oktober 2006 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Eiser, een Iraanse vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als beperking 'verblijf bij echtgenote'. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die overeenkomt met het verblijfsdoel. Eiser stelde dat hij in Iran niet de benodigde mantelzorg kan ontvangen, vooral omdat zijn echtgenote niet met hem mee kan reizen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en een onvoldoende draagkrachtige motivering ontbeert. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder niet, dat eiser voldoende mantelzorg zou kunnen ontvangen van andere familieleden in Iran. De rechtbank concludeerde dat de medische situatie van eiser, die afhankelijk is van de aanwezigheid van zijn echtgenote voor zijn geestelijke gezondheid, niet voldoende was onderbouwd door verweerder. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.