ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ8385

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
607796 EJ 06-83469
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.R. van der Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot instelling van mentorschap vanwege onverenigbare taken van de voorgedragen mentor

In deze zaak heeft de kantonrechter te ’s-Gravenhage op 25 oktober 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot instelling van een mentorschap. De Officier van Justitie had het verzoek ingediend naar aanleiding van een brief van een maatschappelijk werkster van een verpleeghuis. De verzoeker, [Belanghebbende], had de heer [Kandidaat] voorgedragen als mentor. De Officier van Justitie steunde deze voordracht. Echter, uit de stukken bleek dat [Belanghebbende] als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat was om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. Er was onduidelijkheid over de aanwezigheid van bloedverwanten of andere relaties die als mentor in aanmerking zouden kunnen komen.

Tijdens de zitting op 26 september 2006 verklaarde [Kandidaat] dat hij professionele pastorale zorg verleent en dat hij een begroting had ingediend voor de kosten van deze zorg, naast de kosten van het mentorschap. De kantonrechter overwoog dat de combinatie van taken van mentor en zorgverlener onverenigbaar is, zoals bepaald in artikel 1:452 lid 6 sub d van het Burgerlijk Wetboek. De rol van mentor houdt in dat men de belangen van de betrokkene moet behartigen, terwijl de zorgverlening een uitvoerende taak is. Het is niet wenselijk dat één persoon beide taken vervult, omdat dit kan leiden tot een verstrengeling van belangen en een ongewenste afhankelijkheidsrelatie.

Aangezien er geen andere persoon als mentor was voorgedragen, heeft de kantonrechter het verzoek tot instelling van het mentorschap afgewezen. De beslissing werd gegeven door mr. K.R. van der Graaf, kantonrechter te 's-Gravenhage, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector kanton locatie ’s-Gravenhage
zaaknr. 607796 EJ VERZ 06-83469
BESCHIKKING MENTORSCHAP
De kantonrechter te ’s-Gravenhage,
Gezien het verzoekschrift dat op 1 september 2006 is ingediend door:
de Officier van Justitie te 's-Gravenhage,
tot instelling van een mentorschap ten behoeve van
[BELANGHEBBENDE],
hierna te noemen: [Belanghebbende],
geboren te [gemeente] op [datum],
wonende en verblijvende [verpleeghuis],
[Adres], [Woonplaats];
OVERWEEGT:
1. De Officier van Justitie heeft het verzoek ingediend naar aanleiding van een brief van 10 augustus 2006 van mevrouw [maatschapelijk werster], die als maatschappelijk werkster verbonden is aan het verpleeghuis “[verpleeghuis]”. Mevrouw [Belanghebbende]heeft de heer [Kandidaat] (hierna: [Kandidaat]) als mentor voorgedragen en de Officier van Justitie ondersteunt die voordracht.
2. Uit de stukken is aannemelijk geworden dat [Belanghebbende] als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is ten volle zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
3. Het is niet bekend of [Belanghebbende] bloedverwanten heeft of andere relaties als bedoeld in artikel 1:451 lid 1 BW, die voor een benoeming als mentor in aanmerking kunnen komen. [Kandidaat] heeft ter zitting van 26 september 2006 verklaard dat er vermoedelijk nog een familielid van [Belanghebbende] in Drenthe woont, doch dat over de betrokkene geen nadere gegevens bekend zijn. Echter, evenmin blijkt dat enig nader onderzoek dienaangaande heeft plaatsgevonden.
4. Voorts heeft [Kandidaat] ter zitting verklaard dat hij professionele pastorale zorg verleent. Hij handelt onder de naam “De Pastorale Partner” en ter gelegenheid van de aanvrage van het mentoraat heeft [Kandidaat] een begroting ingediend van de kosten van pastorale zorg naast de aan een mentorschap verbonden kosten. [Kandidaat] acht de verlening van pastorale zorg aan [Belanghebbende] van primair belang en naar zijn mening is een daaraan gekoppeld mentorschap een goede zaak in geval van meningsverschillen met andere hulpverleners, zoals bijvoorbeeld een arts.
5. Overwogen wordt dat de twee taken onverenigbaar zijn, mede gelet op het bepaalde in artikel 1:452 lid 6 sub d BW. Als mentor heeft [Kandidaat] de taak de belangen van [Belanghebbende] van niet vermogensrechtelijke aard te behartigen, waartoe het toezien op te verlenen pastorale zorg kan behoren. Deze toeziende taak staat los van een uitvoerende taak als het verlenen van pastorale zorg en dient niet door een en dezelfde persoon te worden vervuld, zulks ter voorkoming van een verstrengeling van belangen.zein De combinatie van taken kan bovendien leiden tot een ongewenste afhankelijkheidsrelatie.
6. Nu geen andere persoon als mentor is voorgedragen dient het verzoek te worden afgewezen.
BESLIST:
Wijst het verzoek af.
Gegeven door mr. K.R. van der Graaf, kantonrechter te 's-Gravenhage, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 oktober 2006.
Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof te
’s-Gravenhage hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.