Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
[A.] exploiteert een beddenspeciaalzaak in [X.]. Zij hanteert de algemene voorwaarden van de branchevereniging CBW. Deze voorwaarden bevatten een regeling voor annuleringskosten, die er op neerkomt dat bij annulering van een bestelling 30% van de koopsom moet worden betaald en na reeds aangekondigde aflevering 50%.
[gedaagde] is als verkoper werkzaam bij de Hästens Store in [Y.], een beddenspeciaalzaak welke exclusief het Zweedse merk Hästens vertegenwoordigt. Hästens dealers mogen geen artikelen van dit merk doorverkopen aan anderen dan eindgebruikers.
Op 31 mei 2005 bezoekt [gedaagde] - naar hij stelt om tegenwerpingen van de concurrentie met betrekking tot het merk Hästens te vernemen - de winkel van [A.] teneinde zich uitvoerig te laten voorlichten over diverse 'slaapsystemen'. De heer [A.], die hem deskundig te woord staat, beveelt in eerste instantie bedden van het merk Sealy aan, maar toont ook diverse andere merken, zoals Auping, Pullman en Tempur.
Tijdens het gesprek refereert [gedaagde] - zonder het merk te noemen- aan een tv-reclamespotje voor bedden, waarin de verkoper in slaap valt. De heer [A.] zegt dat die reclame van het merk Hästens is. Die bedden kan hij ook leveren, maar hij heeft ze nu niet in de winkel staan. Wel heeft hij een brochure voorhanden. [gedaagde] ziet er stickers op zitten van een Hästens dealer elders.
Op 2 juni 2005 bezoekt [gedaagde] de winkel opnieuw. Hij vraagt en krijgt een schriftelijke offerte voor twee Hästens bedden met toebehoren. Afgesproken wordt dat hij deze bedden in een toonzaal van een Hästens dealer gaat bekijken. Op 3 juni 2005 komt [gedaagde] terug bij [A.] en bestelt op basis van een nadere offerte twee Hästens bedden met toebehoren van hetzelfde merk voor een totale catalogusprijs van € 21.320,00. De koopsom wordt na afdingen bepaald op € 19.000,00. [gedaagde] geeft dan de naam [naam, niet zijnde zijn eigen naam] op, adres [a-straat], [X.].
Enige dagen later, naar de kantonrechter begrijpt op 7 juni 2005, achterhaalt [A.] de juiste identiteit van ‘[naam, niet zijnde zijn eigen naam]’. [A.] deelt hem mede dat hij een aanbetaling verlangt. Omdat hierover niets was afgesproken weigert [gedaagde] deze.
Bij brief van 21 juni 2005 heeft Hästens in Köping, Zweden, aan [A.] geschreven:
‘Nadat u [gedaagde] een Hästens bed heeft aangeboden in uw zaak neemt hij contact op met Hästens. Wij delen [gedaagde] mede dat u geen Hästens dealer bent en dus geen Hästens bedden kan verkopen in uw zaak. [gedaagde] denkt dat het Hästens bed wel bij u te bestellen is.
De order is bij u geplaatst, maar door omstandigheden nadien geannuleerd. Toen heeft [gedaagde] aangegeven dat als u erop stond de order alsnog zou worden afgenomen. U gaf aan niet meer te willen leveren. Telefonisch gaf u aan geen Hästens bedden verkocht te hebben in uw winkel, daarvoor onze hartelijke dank en we hopen onze relatie op deze manier voor te zetten in de toekomst’. [A.] reageert op 2 en 5 juli 2005 - zeer boos - per e-mail en dreigt met aangifte bij de politie. Op 5 juli 2005 antwoordt de heer [B.] van Hästens in Zweden: ‘Er is geen sprake van een bedriegelijke aankoop, daar de order wat betreft de betrokkenen door kan gaan’. [A.] is daar niet op ingegaan.