ECLI:NL:RBSGR:2007:AZ8602
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 8 februari 2007 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, wonende te [gemeente A], en de Staatssecretaris van Defensie. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 3 maart 2006, waarbij verweerder zijn eerdere besluit van 2 november 2004 na bezwaar had gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser kennelijk gegrond was, omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en deze termijn was verlopen. Eiser had niet kunnen aantonen dat het bezwaarschrift tijdig ter post was bezorgd, waardoor de rechtbank concludeerde dat verweerder eiser in zijn bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren.
De rechtbank overwoog dat het bezwaarschrift niet gedateerd was en niet per aangetekende post was verzonden. Eiser had geen bewijs geleverd van de datum van terpostbezorging, waardoor niet kon worden vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat eiser niet in verzuim was geweest. Daarom werd het bezwaar van eiser alsnog niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 322,--, en het door eiser betaalde griffierecht van € 141,-- vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A.P.J. Heesen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet te doen bij de rechtbank.