Tussen partijen - verder te noemen [eiseres] en [gedaagde] - staat als niet of onvoldoende weersproken het volgende vast:
a. [eiseres] is per 1 april 1994 in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) [gedaagde], waar [eiseres] laatstelijk werkzaam was in de functie van Manager Algemene Diensten;
b. In 2002 heeft [gedaagde] een reorganisatie doorgevoerd, die heeft geleid tot het vervallen van de functie van [eiseres]. Op 6 januari 2003 is door [gedaagde] aan [eiseres] de functie aangeboden van senior medewerker concern-stafbureau. [eiseres] heeft deze functie als niet passend geweigerd.
c. De kantonrechter te Gouda heeft op verzoek van [gedaagde] de arbeidsovereenkomst met [eiseres] bij beschikking d.d. 22 mei 2003 ontbonden per 1 juni 2003. Aan [eiseres] is daarbij geen vergoeding toegekend. In dat verband heeft de kantonrechter overwogen dat de aangeboden staffunctie als een passende functie kan worden gezien. Voorts heeft de kantonrechter overwogen dat [eiseres], door de weigering van de aangeboden functie, [gedaagde] genoodzaakt heeft ontbinding te verzoeken.
d. Aan [eiseres] is door het UWV een WW-uitkering volledig geweigerd. In beroep heeft de Rechtbank Den Haag bij beslissing d.d. 8 november 2004 geoordeeld dat weliswaar de aangeboden functie van senior medewerker concern-stafbureau als passende arbeid moet worden aangemerkt, maar dat volledige weigering van de WW-uitkering niet op zijn plaats is gezien de verminderde verwijtbaarheid aan de zijde van [eiseres]. Daartoe slaat de rechtbank acht op de volgende omstandigheden:
`De verwachting van eiseres dat zij de directeursfunctie zou krijgen, is op zichzelf begrijpelijk, zoals ook door de kantonrechter is erkend. Voorts acht de rechtbank niet van belang ontbloot dat de aangeboden staffunctie, hoewel passend, toch in bepaalde opzichten duidelijk minder aantrekkelijk voor eiseres was ten opzichte van de managementsfunctie. Daarnaast heeft de rechtbank er begrip voor dat eiseres, na maandenlange afwezigheid, in januari 2003 werd geconfronteerd met een voor haar (nog meer) teleurstellende invulling van de taken in die staffunctie, waarbij de werkgever blijkens zijn brief van 15 januari 2003 geen ruimte bood voor verzwaring van de functie en evenmin voor verder overleg.`
e. Op de arbeidsovereenkomst van partijen is van toepassing de CAO-Thuiszorg 2002-2003 (de CAO). Artikel 87 van de CAO luidt als volgt:
"1. De werknemer die wordt ontslagen wegens vermindering of beëindiging der werkzaamheden, dan wel wegens reorganisatie van de instelling, wordt met ingang van de dag dat het ontslag ingaat een wachtgeld toegekend, overeenkomstig Uitvoeringsregeling N Wachtgeld."
f. Artikel 2 van de Uitvoeringsregeling N Wachtgeld (verder: de Uitvoeringsregeling) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"1. De rechthebbende is verplicht zich binnen veertien dagen na de aanzegging van zijn ontslag volgens de geldende richtlijnen in te laten schrijven bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie waaronder hij ressorteert en deze inschrijving te handhaven.
2. Geen recht op wachtgeld bestaat voor de rechthebbende aan wie ontslag is aangezegd en die na die mededeling geweigerd heeft een aangeboden betrekking te aanvaarden, welke naar het oordeel van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie passend is te achten."
g. Bij brief d.d. 7 augustus 2003 heeft [eiseres] aanspraak gemaakt op betaling van wachtgeld, doch [gedaagde] heeft dat geweigerd.
h. [eiseres] is na de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst elders werkzaam geweest in de perioden 11 mei 2004 -10 mei 2005 en 23 augustus 2005 - 23 augustus 2006. Per 1 december 2006 is [eiseres] wederom een ander dienstverband aangegaan. Daarnaast heeft [eiseres] over de periode 24 juni 2003 tot 8 maart 2004 een volledige ZW-uitkering genoten.