ECLI:NL:RBSGR:2007:AZ9973
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.D. Veenendaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van een verzoek tot machtiging tot voortzetting inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis
De Rechtbank ’s-Gravenhage heeft op 21 februari 2007 uitspraak gedaan in een BOPZ-zaak (Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen) naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene. Het verzoek was op 14 februari 2007 ingekomen, maar de rechtbank had hier uiterlijk op 19 februari 2007 over moeten beschikken, wat niet is gebeurd. De rechtbank constateert dat de zaak oorspronkelijk op 16 februari 2007 inhoudelijk behandeld had moeten worden, maar dat dit niet is gebeurd. Er zijn geen omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen, wat de rechtbank ernstig acht, gezien de aard van de procedure die betrekking heeft op vrijheidsbeneming.
De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 5, eerste lid, sub e van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, vrijheidsbeneming niet is toegestaan zonder de voorgeschreven wettelijke procedure. De rechtbank concludeert dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar verzoek, omdat er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek kan plaatsvinden. De rechtbank benadrukt dat, voor zover nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden voor inbewaringstelling, deze opnieuw gelast kan worden volgens de bepalingen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
De beschikking is gegeven door mr. P.D. Veenendaal, in het bijzijn van griffier W. van den Aardweg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft een betrokkene die gehuwd is (geweest) met [B.], geboren in 1920 en verblijvende in een psychiatrisch ziekenhuis.