ECLI:NL:RBSGR:2007:AZ9973

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P 07-0911339
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.D. Veenendaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van een verzoek tot machtiging tot voortzetting inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis

De Rechtbank ’s-Gravenhage heeft op 21 februari 2007 uitspraak gedaan in een BOPZ-zaak (Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen) naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene. Het verzoek was op 14 februari 2007 ingekomen, maar de rechtbank had hier uiterlijk op 19 februari 2007 over moeten beschikken, wat niet is gebeurd. De rechtbank constateert dat de zaak oorspronkelijk op 16 februari 2007 inhoudelijk behandeld had moeten worden, maar dat dit niet is gebeurd. Er zijn geen omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen, wat de rechtbank ernstig acht, gezien de aard van de procedure die betrekking heeft op vrijheidsbeneming.

De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 5, eerste lid, sub e van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, vrijheidsbeneming niet is toegestaan zonder de voorgeschreven wettelijke procedure. De rechtbank concludeert dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar verzoek, omdat er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek kan plaatsvinden. De rechtbank benadrukt dat, voor zover nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden voor inbewaringstelling, deze opnieuw gelast kan worden volgens de bepalingen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.

De beschikking is gegeven door mr. P.D. Veenendaal, in het bijzijn van griffier W. van den Aardweg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft een betrokkene die gehuwd is (geweest) met [B.], geboren in 1920 en verblijvende in een psychiatrisch ziekenhuis.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector Familie- en Jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Niet-ontvankelijk verklaring van een verzoek strekkende tot machtiging tot voortzetting inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis
kenmerk: P 07-0911339
De Rechtbank ’s-Gravenhage,
gezien het op 14 februari 2007 ingekomen verzoek van de officier van justitie in het arrondissement ’s-Gravenhage d.d. 14 februari 2007, tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis van:
[A.]., gehuwd (geweest) met [B.],
geboren op [... 1920],
wonende te [adres], doch verblijvende in het psychiatrisch ziekenhuis [locatie];
gezien de bij het verzoek overgelegde stukken, waaronder afschriften van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg waarbij op 13 februari 2007 de inbewaringstelling van de betrokkene is gelast, en van de geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
gehoord op 21 februari 2007 de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. E. Huineman-Lindt, alsmede de arts M. Bisschop en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige D. Gill;
overwegende dat uit de inhoud van overgelegde stukken en verklaringen van de gehoorde personen is gebleken dat het verzoek van de officier van justitie op 14 februari 2007 bij de rechtbank is ingekomen, zodat de rechtbank conform artikel 29, derde lid van genoemde wet uiterlijk op 19 februari 2007 hierop had moeten beschikken, doch dat dit evenwel niet is gebeurd. Hoewel de onderhavige zaak oorspronkelijk op 16 februari 2007 inhoudelijk behandeld had moeten worden, is dit niet gebeurd. Voorts is niet gebleken dat de zaak op enigerlei wijze tot op heden is aangehouden; dat ook geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de voornoemde termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen;
overwegende dat de rechtbank de voornoemde termijnoverschrijding ernstig acht; dat immers de aard van de onderhavige procedure vrijheidsbeneming betreft en dat ingevolge artikel 5, eerste lid, sub e van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dan ook geen vrijheidsbeneming is toegestaan zonder voorgeschreven en te volgen wettelijke procedure; dat een dergelijke termijnoverschrijding in casu ook te voorkomen was geweest;
overwegende dat de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, dan ook van oordeel is dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar verzoek;
overwegende dat, gelet op het voorgaande, thans geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek kan plaatsvinden en dat voor zover thans nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder een inbewaringstelling kan plaatsvinden, deze opnieuw gelast kan worden overeenkomstig de bepalingen in nagenoemde Wet;
gelet op de artikelen 20, 27 en 29 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
VERKLAART de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.D. Veenendaal, in het bijzijn van W. van den Aardweg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2007.