ECLI:NL:RBSGR:2007:BA2975
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Elkerbout
- A. van As
- M. Bouman
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van mishandeling en benadeling van de gezondheid van een hulpbehoevende cliënt
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling en opzettelijke benadeling van de gezondheid van een 88-jarige cliënt, de heer [A], die lijdt aan vasculaire dementie. De verdachte, werkzaam als wijkziekenverzorger en zorgcoördinator, had de verantwoordelijkheid voor de verzorging van de heer [A] op basis van een zorgovereenkomst. De officier van justitie vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank constateerde dat de verdachte op verschillende momenten tekort was geschoten in de verzorging van de heer [A], maar dat er geen objectieve medische gegevens waren die aantoonden dat dit tekortschieten had geleid tot letsel, pijn of schade aan de gezondheid van de cliënt. De rechtbank benadrukte dat voor de kwalificatie van mishandeling of benadeling van de gezondheid, er een causaal verband moet zijn tussen het handelen van de verdachte en de schade aan de gezondheid van de heer [A]. Dit bewijs ontbrak in deze zaak.
Daarnaast overwoog de rechtbank dat voor de tweede tenlastelegging, het in hulpeloze toestand brengen van de heer [A], er ook een concreet gevaar voor de cliënt moet zijn aangetoond. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte tekort was geschoten in zijn zorgplicht, er geen bewijs was dat dit heeft geleid tot een gevaarlijke situatie voor de heer [A]. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen.