RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie Delft
JW/THV
rolnr 06/1441
12 april 2007
Vonnis in de zaak van:
[eiser],
handelende onder de naam DigiCom Media, wonende te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde: Incassobedrijf AFI, [B],
de besloten vennootschap Hukseflux Thermal Sensors B.V.,
gevestigd te Delft,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H. Maatjes.
Partijen worden aangeduid als [eiser] en Hukseflux.
- tussenvonnis van 6 juli 2006, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- akte aan zijde van Hukseflux;
- enquête aan zijde van Hukseflux;
- enquête aan zijde van [eiser];
- de conclusie na enquête aan de zijde van Hukseflux;
- de conclusie na enquête aan de zijde van [eiser].
1. In deze procedure dient Hukseflux haar stelling te bewijzen dat de onderwerpelijke overeenkomst tot stand is gekomen door bedrog aan de zijde van [eiser]. Meer in het bijzonder diende Hukseflux haar stellingen te bewijzen (zie sub 4. van het tussenvonnis van 1 juni 2006), dat in het telefoongesprek voorafgaand aan de toezending van de fax niet over het sluiten van een overeenkomst is gesproken, maar dat haar alleen is gevraagd de adresgegevens in de fax te controleren, alsmede dat [eiser] heeft verzwegen dat het zou gaan om het sluiten van een overeenkomst voor de plaatsing van een vermelding op de internetsite van [eiser] voor de duur van drie jaar en tegen betaling van een maandelijks bedrag van € 95,-- exclusief BTW en dat een en ander valt te kwalificeren als bedrog.
2. Ter voldoening aan de aan haar gegeven bewijsopdracht heeft Hukseflux de heer [H] (verder: [H]) als getuige doen horen. Daarnaast heeft zij een zevental schriftelijke verklaringen van getuigen in het geding gebracht (zoals door de kantonrechter aangegeven in zijn tussenvonnis van 6 juli 2006).
[eiser] heeft in contra-enquête zichzelf als getuige laten horen alsmede de heer [A]).
3. Vervolgens heeft Hukseflux een conclusie na enquête genomen, waarbij zij producties in het geding heeft gebracht. Daarna heeft [eiser] een conclusie na enquête genomen.
4. Uiteindelijk is vonnis bepaald op heden.
5. De kantonrechter stelt voorop dat [H] in casu dient te worden aangemerkt als partijgetuige in de zin van artikel 164 Rv., zodat zijn verklaring omtrent de door Hukseflux te bewijzen feiten geen bewijs in het voordeel van Hukseflux kan opleveren, tenzij die verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Immers, [H] is als (indirect) bestuurder en aandeelhouder van Hukseflux (mede) belast met de leiding van Hukseflux en hij dient als zodanig als partij te worden aangemerkt.
6. In dit geval wordt de verklaring van [H] - anders dan [eiser] meent -ondersteund door onvolledig ander bewijs, nu immers de door Hukseflux overgelegde zeven verklaringen (onvolledig) bewijs leveren van de stelling dat sprake is van een handelwijze van [eiser], welke als bedrog zou zijn aan te merken.
7. Bij die handelwijze gaat het er blijkens de verklaringen telkens om - zakelijk gezegd - dat een medewerker van [eiser] zich in een (eerste) telefoongesprek met de klant voordoet als zijnde een gemeente(lijke instelling) die de gegevens van die klant op juistheid wil controleren. Daartoe wordt een fax met die gegevens aan de klant toegezonden met het verzoek deze gegevens op juistheid te controleren en deze vervolgens, ondertekend door een bevoegd persoon, aan [eiser] terug te zenden. In de toegezonden fax worden (onder meer) de gegevens van de klant relatief groot weergegeven en benadrukt; in veel kleinere letters vermeldt de fax dat sprake is van een offerte en dat door ondertekening daarvan een contract met een looptijd van drie jaar tegen een maandelijks bedrag van (vaak) om en nabij de honderd euro wordt gesloten; de looptijd en het bedrag worden slechts in letters en niet (ook) in cijfers weergegeven.
8. Blijkens één van die verklaringen, van het Steunpunt Acquisitiefraude van 24 juli 2006, zijn er bij die organisatie vanaf 2003 meer dan 82 meldingen binnengekomen over voormelde handelwijze van [eiser], terwijl er bij haar voorganger (de stichting Eerlijk Zaken Doen) 120 meldingen over [eiser] zijn binnengekomen.
9. Hukseflux stelt dat de hier bedoelde handelwijze ook in het onderhavige geval is gehanteerd. Blijkens de verklaring van [H] verkeerde hij in de veronderstelling dat hij was benaderd door iemand van de gemeente voor de controle van zijn bedrijfsgegevens en is hem tijdens het telefoongesprek niet meegedeeld wat de kosten waren van een plaatsing; hij voelde zich, toen hij door de toegezonden factuur begreep dat het om een contract voor drie jaar voor een totaalbedrag van ongeveer € 3.600,-- ging, ronduit belazerd. Naar de mening van Hukseflux is sprake van bedrog en is de overeenkomst op 25 november 2004 terecht vernietigd.
10. In contra-enquête heeft [eiser] met betrekking tot de handelwijze onder meer verklaard - zakelijk weergegeven - dat in principe in het telefoongesprek aan de klant wordt meegedeeld welk bedrag hij voor de plaatsing dient te betalen; dat staat ook vermeld in de fax die de klant wordt toegezonden. Er is geen sprake van misleiding omdat in de offerte bepaalde zaken groot worden vermeld en andere zaken juist klein; er staat, aldus [eiser], duidelijk vermeld dat de fax afkomstig is van DigiCom en dat het gaat om de gemeentelijkebedrijvengids.nl en niet om de gemeente; verder staat duidelijk vermeld waar de offerte betrekking op heeft en dat dat in kleine letters is vermeld, doet aan de duidelijkheid niet af.
11. In contra-enquête heeft [A], de betreffende binnendienstverkoper die het contact met [H] heeft gelegd, onder meer verklaard - zakelijk weergegeven - dat hij [H] heeft gevraagd of de gegevens van Hukseflux die reeds op het internet in de gemeentelijkebedrijvengids.nl stonden vermeld nog juist waren en of hij een uitgebreidere vermelding wenste. [A] heeft [H] toen gemeld wat de kosten van zo'n uitgebreidere vermelding waren en wat de looptijd was. Het ging volgens de getuige om een bedrag van € 95,-- per maand bij een contract van 3 jaar. Hij weet heel zeker dat hij dat ook heeft gemeld aan [H]. Het betreft voorts een standaardprocedure en die gegevens moeten altijd vermeld worden. [H] was geïnteresseerd in een uitgebreidere vermelding en hem is daarna een offerte toegezonden.
Nadat aan de getuige [A] was voorgehouden dat [H] in zijn verklaring heeft gezegd dat met hem niet over een bepaald bedrag en een looptijd is gesproken, heeft [A] verklaard dat dat niet juist is en dat hij alle gegevens van het contract met [H] heeft doorgenomen.
12. Op basis van de door Hukseflux overgelegde verklaringen acht de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat de handelwijze van [eiser] in de daar genoemde gevallen als bedrieglijk kan worden aangemerkt. Blijkens de sub 8. genoemde verklaring gaat het daarbij om een aantal van meer dan 200 gedupeerden. Dat de getuigen niet onder ede zijn gehoord doet daaraan niet af, nu de kantonrechter in dit geval heeft bepaald dat met schriftelijke verklaringen kon worden volstaan; die schriftelijke verklaringen acht de kantonrechter in dit geval voldoende duidelijk en voldoende betrouwbaar.
1. In het onderhavige geval is de werkwijze waarover geklaagd wordt van dezelfde orde, te weten dat aan de klant (Hukseflux) een fax wordt toegezonden waarin de betreffende overeenkomst is opgenomen (en welke in casu door [H] is ondertekend) waarin de essentialia van de overeenkomst op een verhullende wijze worden weergegeven, in die zin, dat de naam en adres van onder meer Hukseflux in (zeer) grote letters worden weergegeven en geaccentueerd, terwijl de essentialia van de overeenkomst in (zeer) kleine letters worden weergegeven. In de in casu aan Hukseflux toegezonden fax valt met name ook op dat de maandelijkse kosten van de overeenkomst en de duur daarvan slechts in letters worden weergegeven en niet (ook) in cijfers. Dat het om een contract voor 3 jaar gaat tegen een prijs van € 95,-- per maand valt daarom bij vluchtige lezing niet snel op. Deze vermelding in slechts (kleine) letters wordt kennelijk bewust door [eiser] gehanteerd, nu hij in zijn verklaring heeft vermeld geen aanleiding te zien daarin verandering te brengen, ondanks het feit dat velen de gebruikte weergave als misleidend (hebben) ervaren.
1. De handelwijze van [eiser] wordt bevestigd door de getuigenverklaring van [H], die zich door die handelwijze ronduit belazerd voelde en volgens wie door [eiser] bedrog is gepleegd. Volgens de verklaring van [H] is in hem in het telefoongesprek met de medewerker van [eiser] niet meegedeeld dat het om een contract voor € 95,-- per maand gaat voor een periode van 3 jaar. De kantonrechter acht de verklaring van [H] overtuigend.
15. In de verklaring van [A] wordt daartegenover weliswaar gezegd dat aan [H] duidelijk is gezegd dat het om een contract voor 3 jaar ging tegen een maandelijks bedrag van € 95,--, maar die verklaring acht de kantonrechter minder overtuigend, in die zin, dat niet valt in te zien en door [A] ook niet wordt aangegeven waarom [H] geïnteresseerd zou zijn in een uitbreiding van de reeds op het internet staande gratis vermelding van zijn bedrijfsgegevens tegen die prijs en voor zo'n periode; dit te minder nu in deze procedure als onweersproken vast staat, dat Hukseflux - behoudens een vermelding bij Google - geen geld wenst te besteden aan dit soort reclame-uitingen en zij bijvoorbeeld in het geheel niet staat vermeld in de Telefoongids en de Gouden Gids; dit mede in verband met het feit dat Hukseflux (bijna) alleen zaken doet met relaties in het buitenland.
16. De verklaring van [eiser] zelf, die slechts in algemene zin over de gang van zaken binnen zijn bedrijf heeft kunnen verklaren en niet over wat daadwerkelijk is gezegd tijdens het telefoongesprek tussen [H] en [A], legt verder geen (doorslaggevend) gewicht in de schaal.
1. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat op basis van het vorenstaande bewijsmateriaal de werkwijze van [eiser] als misleidend valt te kwalificeren; een en ander valt aan te merken als het gebruik van listige kunstgrepen en derhalve als bedrog. Daaraan doet niet af dat [eiser] na het eerste telefoongesprek in een tweede telefoongesprek naar de tevredenheid van de klant heeft geïnformeerd en [H] daarin gezegd zou hebben "Jullie maken er wel veel werk van" en Hartstikke goed", nu vast staat dat in dat gesprek niet wordt gesproken over het verstrekken van een opdracht tegen een prijs van € 95,-- per maand en voor een periode van 3 jaar. Evenmin doet daaraan af, dat aan Hukseflux na het ondertekenen van de offerte een bevestiging is gezonden van de opname in de gemeentelijkebedrijvengids.nl, waarbij Hukseflux de mogelijkheid is geboden een eventuele annulering binnen 8 dagen aan [eiser] door te geven, nu in dat formulier met geen woord wordt gerept over de bevestiging van een gesloten overeenkomst voor een prijs van € 95,-- per maand en voor een termijn van 3 jaar; dat [H] deze brief zelfs niet heeft gelezen maakt onder die omstandigheden geen verschil.
18. De conclusie van al het vorenstaande moet zijn, dat Hukseflux is geslaagd in het leveren van het bewijs dat door [eiser] bedrog is gepleegd. Dat betekent dat zij de overeenkomst op 25 november 2004 op goede gronden heeft vernietigd. Dat houdt tevens in dat de grondslag van de vordering van [eiser] is komen te vervallen en dat zijn vordering daarom moet worden afgewezen.
19. [eiser] dient, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure te worden veroordeeld. Zoals door Hukseflux verzocht, zal het vonnis te dien aanzien uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
20. Op hetgeen verder door partijen is aangevoerd zal de kantonrechter niet nader ingaan, nu de inhoudelijke behandeling daarvan niet tot een andere beslissing zal leiden.
1. wijst de vordering van [eiser] af;
2. veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot hiertoe aan de zijde van Hukseflux vastgesteld op € 700,-- als salaris voor de gemachtigde van Hukseflux, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;
3. verklaart dit vonnis ten aanzien van voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. J. van der Windt, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.