ECLI:NL:RBSGR:2007:BA3959

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/2915
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.C. de Rijke-Maas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke sluiting van Event Plaza wegens verstoring openbare orde

Op 26 april 2007 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van het Haags Tenniscentrum B.V., handelend onder de naam Event Plaza. Dit verzoek was gericht tegen het besluit van de burgemeester van Rijswijk van 19 april 2007, waarbij werd besloten tot tijdelijke sluiting van Event Plaza voor de duur van drie maanden, ingaande op 27 april 2007. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet onredelijk was dat de burgemeester tot deze sluiting had besloten, gezien de verstoring van de openbare orde die had plaatsgevonden.

De voorzieningenrechter stelde vast dat er in de nacht van 8 op 9 april 2007 na sluitingstijd vechtpartijen en een schietincident met dodelijke afloop hadden plaatsgevonden op het parkeerterrein van Event Plaza. Dit leidde tot de conclusie dat de openbare orde daadwerkelijk was verstoord. De burgemeester had het belang van de openbare orde zwaarder mogen laten wegen dan het belang van verzoekster bij het openhouden van de inrichting.

De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor de bodemprocedure. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. C.C. de Rijke-Maas, in aanwezigheid van de griffier mr. N.W.A. Verrijt.

Uitspraak

Voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
Reg. nr. AWB 07/2915 BESLU
Proces-verbaal van de mondelinge
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:84, eerste lid,
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening van
het Haags Tenniscentrum B.V. handelend onder de naam Event Plaza, gevestigd te Rijswijk, verzoeker,
ten aanzien van het besluit van 19 april 2007 van de burgemeester van Rijswijk, verweerder, waarbij is besloten tot tijdelijke sluiting van Event Plaza voor de duur van drie maanden, ingaande op 27 april 2007.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Tevens is een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De zaak is op 26 april 2007 ter zitting behandeld.
Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door [ A ] en [ B ] van Event Plaza, bijgestaan door hun advocaat mr. J. Geelhoed.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [ C ] van de gemeente, [ D ], [ E ], en [ F ] van de Politie Haaglanden, bijgestaan door mr. E.J. Daalder.
I. Beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend voor de beslissing in de bodemprocedure.
2. Ingevolge artikel 2.3.1.5, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Rijswijk, kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens 2.3.1.4 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
3. Aan verzoekster is bij besluit van 6 maart 2007 ontheffing verleend van de sluitingstijden voor de nacht van 8 op 9 april 2007 tussen 01.00 en 04.00 uur. Daaraan zijn negen voorschriften verbonden. Door verweerder is overgelegd een politierapportage van 17 april 2007 en een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2007.
4. Uit de in dit proces-verbaal samengevat weergegeven verklaringen blijkt volgens de voorzieningenrechter voldoende dat Event Plaza in de nacht van 8 op 9 april 2007 na 04.00 uur nog geopend was voor publiek. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat reeds het langer openblijven van een inrichting dan toegestaan de openbare orde bedreigt en dat dat voldoende is om handhavend op te treden.
5. Ook blijkt uit het genoemde proces-verbaal van bevindingen dat zowel binnen als buiten Event Plaza vechtpartijen hebben plaatsgevonden. Voorts moet worden vastgesteld dat na sluitingstijd een schietincident met uiteindelijk dodelijke afloop heeft plaatsgevonden op het tot Event Plaza behorende parkeerterrein. De openbare orde is derhalve daadwerkelijk verstoord. Verzoekster heeft op geen enkel moment contact opgenomen met de dienstdoende wachtcommandant van de Politie Haaglanden, hetgeen in strijd is met voorschrift 8 van de ontheffing. Gebleken is slechts van twee anonieme telefoontjes. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat er een directe relatie bestond tussen het schietincident en Event Plaza. De exploitant dient voor deze ordeverstoring verantwoordelijk te worden gehouden. Persoonlijke verwijtbaarheid speelt daarbij geen rol.
6. Gezien het vorenstaande kan het niet onredelijk worden geacht dat verweerder heeft besloten Event Plaza voor de duur van drie maanden te sluiten, te meer omdat ten aanzien van verzoekster in het verleden reeds handhavend is opgetreden. De voorzieningenrechter realiseert zich dat deze maatregel voor verzoekster en derden ingrijpend is, maar verweerder heeft het belang van de openbare orde zwaarder mogen laten wegen dan het belang van verzoekster bij het openhouden van de inrichting.
7. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding een voorziening te treffen. Het verzoek wordt afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
Wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus gegeven door mr. C.C. de Rijke-Maas, als voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2007, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.W.A. Verrijt.