ECLI:NL:RBSGR:2007:BA3962

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/5518 ZW
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van ziektewetuitkering en recht op loondoorbetaling bij voortgezette dienstbetrekking na arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X.] Plantenkwekerij BV en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiseres, [X.] Plantenkwekerij BV, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van een ziektewetuitkering voor haar werknemer, die arbeidsongeschikt was geworden. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een nieuwe dienstbetrekking, zoals door eiseres werd betoogd. Eiseres stelde dat zij met de werknemer een nieuw dienstverband was aangegaan per 1 februari 2004, maar de rechtbank concludeerde dat de oude dienstbetrekking was voortgezet. Dit was gebaseerd op het feit dat er geen nieuwe arbeidsovereenkomst was overgelegd en dat de arbeidsvoorwaarden en beloning gelijk waren gebleven. De rechtbank verwees ook naar artikel 29b van de Ziektewet, dat bepaalt dat een werknemer die arbeidsgehandicapt is, recht heeft op ziekengeld als hij direct voorafgaand aan zijn dienstbetrekking arbeidsgehandicapt was. Aangezien de werknemer al in dienst was op het moment van zijn arbeidsongeschiktheid, was er geen recht op ziekengeld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en stelde dat de loondoorbetalingsverplichting op haar rustte. De uitspraak kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
eerste afdeling, enkelvoudige kamer
Reg. nr. AWB 06/5518 ZW
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:77
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[X.] Plantenkwekerij BV, gevestigd te [Y.], eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 1 maart 2006 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat haar werknemer [werknemer] een uitkering krachtens de Ziektewet (ZW) is geweigerd, omdat hij recht heeft op loondoorbetaling.
Het hiertegen gemaakte bezwaar heeft verweerder bij besluit van 15 juni 2006 ongegrond verklaard.
Hiertegen heeft eiseres bij brief van 3 juli 2006, van gronden voorzien bij brief van 3 augustus 2006, beroep ingesteld.
Het beroep is op 17 april 2007 ter zitting behandeld. Daarbij is eiseres niet ter zitting verschenen en heeft verweerder zich laten vertegenwoordigen door [...].
Motivering
Het bestreden besluit berust op het standpunt dat de werknemer al bij eiseres in dienst was op het moment dat hij arbeidsgehandicapt werd. Hierdoor wordt niet voldaan aan de eis van artikel 29b, eerste lid, van de ZW inhoudende dat de werknemer arbeidsgehandicapt moet zijn direct voorafgaand aan het dienstverband. Op eiseres rust volgens verweerder een loondoorbetalingsverplichting.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat [werknemer] (hierna: de werknemer) weliswaar reeds in dienst was op het moment dat hij arbeidsgehandicapt werd, maar dat hij als gevolg hiervan niet langer in staat bleek zijn oude functie uit oefenen. Er is hem toen een andere functie binnen het bedrijf aangeboden, die hij heeft geaccepteerd. Daarmee is met de werknemer, aldus eiseres, met ingang van 1 februari 2004 een nieuw dienstverband van dezelfde omvang, salariëring en arbeidsvoorwaarden aangegaan.
In artikel 29b, eerste lid, van de ZW, zoals dat luidde ten tijde hier van belang, is bepaald dat de werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan zijn dienstbetrekking arbeidsgehandicapt is, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken recht heeft op ziekengeld over de perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die aangevangen zijn in de vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking.
Gelet op de gronden van het beroep spitst het geschil zich toe tot de vraag of er in het geval van de werknemer van eiseres sprake is van een op 1 februari 2004 nieuw aangevangen dienstbetrekking. Vastgesteld wordt dat alleen in dat geval recht bestaat op ziekengeld ingevolge artikel 29b, eerste lid, van de ZW. Zou er sprake zijn van een voortgezette dienstbetrekking, dan bestaat dat recht niet.
Uit het dossier komt naar voren dat de werknemer sinds 19 juli 1999 werkzaam is bij eiseres als allround medewerker plantenkwekerij. Na zijn uitval op 25 november 2002 is aan de werknemer na het verstrijken van de wachttijd met ingang van 24 november 2003 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: WAO) toegekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 25-35 %.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, en onder a, van de Wet op de (Re)integratie arbeidsgehandicapten (hierna: Rea) wordt onder een arbeidsgehandicapte verstaan de persoon die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO. Dit betekent dat de werknemer met ingang van 24 november 2003 tevens arbeidsgehandicapt is in de zin van de Rea en daarmee tevens in de zin van artikel 29b van de ZW.
De werknemer heeft nadat hij arbeidsgehandicapt is geworden de werkzaamheden die hij voorheen verrichtte op arbeidstherapeutische basis hervat. Blijkens het dossier zijn daarbij allerlei door verweerder bekostigde hulpmiddelen ingezet die het hem mogelijk hebben gemaakt dit werk weer te doen. Op 8 september 2004 en daarna opnieuw op 29 september 2005 is de werknemer weer ziek uitgevallen.
Eiseres heeft betoogd dat zij met ingang van 1 februari 2004 een nieuw dienstverband met de werknemer is aangegaan van een zelfde omvang als het voorgaande en onder dezelfde arbeidsvoorwaarden en tegen gelijke beloning. Nog daargelaten dat dit gegeven in beroep voor het eerst naar voren is gebracht, zodat verweerder daarmee bij zijn heroverweging geen rekening heeft kunnen en hoeven houden, is naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze van een nieuwe dienstbetrekking gebleken. Eiseres heeft geen nieuwe arbeidsovereenkomst overgelegd. Evenmin is aangegeven om welke nieuwe functie het gaat. Er is niet gebleken van gewijzigde arbeidsvoorwaarden of salaris. In tegendeel, eiseres heeft zelf aangegeven dat alles in dat opzicht bij het oude gebleven is. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de (oude) dienstbetrekking nadat de werknemer arbeidsgehandicapt was geworden met hem is voortgezet. Gelet op het bepaalde in artikel 29b, eerste lid, van de ZW komt de werknemer in die situatie geen ziekengeld toe. Gewezen wordt ook nog in dit verband op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 december 2003 (RSV 2004, 95).
Het beroep is ongegrond.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep ongegrond.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Aldus gegeven door mr. C.F. de Lemos Benvindo en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2007, in tegenwoordigheid van de griffier mr. W. Goederee.