ECLI:NL:RBSGR:2007:BA4496
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en ongewenstverklaring van een Afghaanse nationaliteit op basis van artikel 1F Vluchtelingenverdrag en artikel 3 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 maart 2007 uitspraak gedaan over de aanvraag van verzoeker, een Afghaanse nationaliteit, voor een verblijfsvergunning asiel. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie, had op 26 oktober 2006 de asielaanvraag afgewezen en verzoeker ongewenst verklaard op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Dit artikel stelt dat personen die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige misdrijven, zoals oorlogsmisdrijven, niet in aanmerking komen voor bescherming. Verzoeker had eerder, op 3 juni 1998, een asielaanvraag ingediend, die in 2002 was afgewezen, maar in 2005 door de rechtbank was vernietigd. De rechtbank oordeelde dat verzoeker, gezien zijn verleden als lid van de KhAD en de Nationale Garde, een substantieel risico loopt op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bij terugkeer naar Afghanistan. De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van verweerder onvoldoende waren om aan te tonen dat verzoeker geen reëel risico loopt. De rechtbank heeft daarom de voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op zijn bezwaar. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan verzoeker.