ECLI:NL:RBSGR:2007:BA5962

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/50815
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van legeskosten voor asielaanvraag in het kader van de Regeling verstrekkingen asielzoekers

In deze zaak hebben eisers, een Afghaanse man en vrouw, beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) waarin hun verzoek om vergoeding van legeskosten voor een verblijfsvergunning werd afgewezen. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 15 mei 2007 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, die onder de AWB 06/50815 valt. De eisers voerden aan dat de legeskosten vergoed dienden te worden, omdat de toelichting bij artikel 17 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (Rva) 2005 niet expliciet vermeldt dat legeskosten niet vergoed worden. Daarnaast stelden zij dat hun situatie verschilde van die van vreemdelingen die een reguliere aanvraag indienen, omdat zij op het moment van de aanvraag opvang hadden gekregen en uitstel van vertrek vanwege gezondheidsredenen. De rechtbank oordeelde dat de Rva 2005, die op 1 november 2006 in werking trad, geen ruimte biedt voor vergoeding van legeskosten indien deze niet als buitengewone kosten worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit van het COA standhield en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Rva 2005 en de beperkte mogelijkheden voor asielzoekers om legeskosten vergoed te krijgen.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken
Uitspraak
artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
jo artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
reg. nr.: AWB 06/50815
inzake: [eiser], geboren op [geboortedatum] 1924, van Afghaanse nationaliteit, eiser, en [eiseres], geboren op [geboortedatum] 1929, eiseres, tezamen: eisers,
wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. F.S. van Nierop, advocaat te Utrecht,
tegen: het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: COA), verweerder.
I. PROCESVERLOOP
1. Op 15 oktober 2005 hebben eisers verweerder verzocht om vergoeding van de door hen verschuldigde legeskosten voor de door eisers ingediende aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning vanwege een medische noodsituatie.
2. Bij beroepschrift van 18 oktober 2006 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvraag onder aanvoering van gronden. Bij besluit van 1 november 2006 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Het ingediende beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit is mede gericht tegen dit besluit. Op 26 januari 2007 zijn de op de zaak betrekking hebbende stukken van verweerder ter griffie ontvangen. Bij brief van 25 januari 2007 heeft verweerder zijn standpunt door overlegging van nadere stukken nog nader onderbouwd.
3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2007. Eisers noch verweerder zijn, na schriftelijke kennisgeving daarvan, ter zitting verschenen.
4. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat legeskosten niet als zijnde buitengewone kosten worden vergoed. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (hierna: de minister) heeft met de invoering van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (hierna: Rva) 2005 het oogmerk gehad deze kosten niet langer als buitengewone kosten als bedoeld in artikel 17 van de Rva 2005 te vergoeden.
2. Eisers hebben - zakelijk weergegeven - de volgende beroepsgronden tegen het bestreden besluit aangevoerd.
a. De legeskosten dienen te worden vergoed. In de toelichting bij artikel 17 van de Rva 2005 staat niet expliciet vermeld dat legeskosten niet (meer) worden vergoed. In de toelichting op artikel 17 van de Rva 1997 werd (wel) expliciet vermeld dat legeskosten werden vergoed.
b. De situatie van eisers verschilt van die van een vreemdeling die een reguliere aanvraag indient maar buiten het COA verblijft. Immers, aan eisers was op het moment van de aanvraag opvang verleend en aan eisers is gelet op de gezondheidstoestand uitstel van vertrek verleend.
c. Er zijn diverse gemeenten in Nederland die aan vreemdelingen die voor hun levensonderhoud in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand (WWB), een extra vergoeding geven voor betaling van de legeskosten, omdat krachtens het legesbesluit in de regel geen vrijstelling van het betalen van leges wordt verleend.
3. In het verweerschrift heeft verweerder onder meer verwezen naar een brief van de minister van 8 maart 2005. In de brief staat onder meer vermeld dat het oogmerk van de publicatie van de Rva 2005 was om een einde te maken aan het beleid van het COA om de leges te vergoeden van vreemdelingen die tijdens het verblijf in een opvangvoorziening een aanvraag indienen voor een tijdelijke verblijfsvergunning regulier. De bij het oude artikel 14 van Rva 1997 aangehaalde voorbeelden zijn uit de toelichting geschrapt met het oogmerk dat het COA in principe afziet van de vergoeding van leges voor aanvraag van vergunningen, die niet gerelateerd zijn aan het verblijf in een opvangvoorziening.
4. In artikel 12 van de Wet COA is bepaald dat de Minister regels kan stellen met betrekking tot verstrekkingen aan asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen. De Rva 2005 strekt tot uitvoering van artikel 12 van de Wet COA.
5. In artikel 9, eerste lid, aanhef en onder g, van de Rva 2005 is bepaald dat de opvang in een opvangcentrum in elk geval de betaling van buitengewone kosten omvat.
6. In artikel 17, eerste lid, van de Rva 2005 is bepaald dat een asielzoeker een vergoeding kan ontvangen voor buitengewone kosten, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder g, van de Rva 2005, die hij heeft gemaakt. Ingevolge het tweede lid van dit artikel zijn buitengewone kosten noodzakelijke kosten die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht kunnen worden door de asielzoeker zelf te worden betaald.
7. Bij besluit van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 7 september 2006 (5441048/06/DVB) tot wijziging van de Rva 2005 heeft de minister de Rva 2005, voor zover hier van belang, als volgt gewijzigd:
Artikel 17, vijfde lid, komt te luiden:
Kosten die samenhangen met een door de asielzoeker ingediende aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel met een door de asielzoeker gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding zijn in ieder geval geen buitengewone kosten, als bedoeld in het eerste lid.
Het besluit is in werking getreden op de dag na dagtekening van de Staatscourant (12 september 2006) waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.
In de toelichting wordt vermeld dat met het onderhavige wijzigingsbesluit is beoogd om het bestendige beleid te formaliseren waarin leges voor de afdoening van een reguliere verblijfsvergunning niet voor vergoeding door het COA in aanmerking komen.
8. Nu het bestreden besluit dateert van na de datum van de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit, te weten 1 november 2006, heeft verweerder terecht op basis van artikel 17 van de Rva 2005 de door eiser ten behoeve van de ingediende aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning verschuldigde legeskosten, niet aangemerkt als buitengewone kosten. Gelet hierop heeft verweerder terecht besloten dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De eerste beroepsgrond slaagt derhalve niet.
9. De Rva 2005 is een ministeriële regeling op basis van artikel 12 van de Wet COA. Het betreft een algemeen verbindend voorschrift. Uit de formulering van artikel 17 van de Rva 2005 volgt, dat een asielzoeker op basis van dat artikel enkel vergoeding kan ontvangen voor buitengewone kosten.
De bepaling biedt geen ruimte om, indien geen sprake is van buitengewone kosten, tot vergoeding over te gaan. Er is in dit opzicht geen beleidsvrijheid.
10. Hetgeen in de tweede en derde beroepsgrond is aangevoerd, kan, wat daar overigens ook van zij, niet leiden tot de conclusie dat het bestreden besluit geen stand kan houden.
11. De conclusie is dan ook dat het bestreden besluit de rechterlijke toets kan doorstaan.
12. Op grond van het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard
III. BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2007 door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
Afschrift verzonden op:
Conc.: EW
Coll:
D: B