1.1 [eiser] is in dienst bij Albert Heijn en is werkzaam in haar distributiecentrum te [plaats].
1.2 Op de arbeidsovereenkomst is de (telkens geldende) CAO voor het personeel van de distributie-organisatie van Albert Heijn BV, hierna: de CAO, van toepassing.
1.3 Artikel 13 van de CAO 2004-2006 luidt, voor zover van belang:
"Artikel 13 Ploegentoeslag
1. De ploegentoeslag voor werknemers met een volledig dienstverband wordt als volgt berekend:
a. De werktijdregeling vormt het vertrekpunt voor de berekening. Hierbij geldt dat de opname van arbeidsduurverkortingsuren conform artikel 25 lid 3b gelijkmatig over het werkrooster wordt gespreid.
b. Aan elk te werken uur van een werktijdregeling wordt een inconveniëntenpercentage toegekend, zoals vastgelegd in de inconveniëntenmatrix in bijlage VIII van de CAO. (...)
c. (...)
d. (...)
e. De som van de volgens sub b, c en d toegekende inconveniëntenpercentages wordt gedeeld door het aantal ingeroosterde uren. Het aldus berekende percentage is de ploegentoeslag.
(...)
2. a. Indien één keer per zes weken op zaterdag tussen 07.00 en 18.00 uur wordt gewerkt, wordt voor elk gewerkt uur naast het basisuursalaris een toeslag van 35% van het basisuursalaris toegekend conform de inconveniëntenmatrix zoals opgenomen in bijlage VIII.
b. Indien vaker dan één keer in de zes weken op zaterdag tussen 07.00 en 18.00 uur wordt gewerkt, wordt voor elk gewerkt uur waarvoor de inconveniëntenmatrix 35% toekent, een toeslag toegekend conform Staffel 1 zoals opgenomen in bijlage XII, Uitvoeringsregeling toekenning toeslagpercentage artikel 13 lid 2.
c. Met de werknemer wordt een afspraak gemaakt over het aantal keren dat per kalenderjaar op zaterdag gewerkt zal worden. Deze afspraak wordt in een rooster vastgelegd. Bij het aantal afgesproken zaterdagen hoort een toeslag conform sub b van dit lid. Deze toeslag wordt meegenomen in de berekening van de ploegentoeslag per periode.
d. Indien de werknemer meer of minder zaterdagen dan het afgesproken aantal heeft gewerkt is de Uitvoeringsregeling toeslagpercentage artikel 13 lid 2 zoals opgenomen in bijlage XII, van toepassing.
3. Indien een werknemer structureel volgens rooster op meer dan één dag per week werkzaam is, is lid 1 van dit artikel van toepassing.
4. De conform lid 1 en 3 berekende ploegentoeslag wordt over uitbetaalde uren gegeven.
(...)."
1.4 Bijlage XII Uitvoeringsregeling toekenning toeslagpercentage artikel 13 lid 2 d luidt, voor zover van belang:
" 1. Afspraken over aantal zaterdagen en toeslagpercentage
Uitgangspunten voor het vaststellen van het aantal te werken zaterdagen en hierover te betalen toeslagpercentage in een kalenderjaar zijn:
A) De CAO-verplichting (1 keer per 3, 4 of 6 weken)
B) De individuele afspraak die met de medewerker is gemaakt en vastgelegd over een eventueel hoger aantal te werken zaterdagen dan de voor de medewerker geldende CAO-verplichting.
C) De individuele afspraak die met de medewerker is gemaakt over het binnen de grenzen van A) en B) daadwerkelijk te werken aantal zaterdagen per jaar. Hierbij kan vooraf ingecalculeerd worden dat de medewerker één of meer zaterdagen als vakantie of ADV zal opnemen. Voorwaarde is dat de medewerker daarbij niet onder de minimumgrens (zie staffel 1 pa 100) zakt, dat is immers de overeengekomen CAO- of individuele verplichting.
Het is dus aan te bevelen dat met de medewerker een zo realistisch mogelijke afspraak over het aantal te werken zaterdagen wordt gemaakt. Het veiligst is om hierbij uit te gaan van het minimum te werken aantal zaterdagen per jaar, zie staffel hieronder. Hiermee wordt voorkomen dat aan het eind van het jaar een negatieve afrekening voor de medewerker plaatsvindt omdat er op basis van een te hoog aantal te werken zaterdagen teveel toeslag is uitbetaald. Indien de medewerker dit wenst kan hij echter ook kiezen voor het berekenen van ploegentoeslag op basis van het, bij zijn of haar CAO- of individuele afspraak horend, maximum te werken aantal zaterdagen per jaar of een tussen het minimum en maximum liggend aantal. Het, bij de distributiecentra in gebruik zijnde, roostermodel van waaruit de ploegentoeslag wordt berekend kan voor beide opties gebruikt worden.
(...)
2. Uitgangspunten voor afrekening
1. Als gewerkte zaterdagen worden beschouwd:
A) Daadwerkelijk gewerkte zaterdagen, die niet al als overwerk (= á 75%) zijn uitbetaald.
(...)
B) Ingeroosterde zaterdagen waarop de medewerker arbeidsongeschikt (ziek) was.
C) Zaterdagen waarover de leidinggevende, op uitdrukkelijk verzoek van de werkgever, met de medewerker heeft afgesproken dat op die zaterdagen niet gewerkt hoeft te worden en in plaats daarvan een andere dienst ter vervanging in het werkrooster is opgenomen.
D) Nieuwjaarsdag, Koninginnedag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag, indien deze zaterdagen in het individuele werkrooster zijn opgenomen en hiervoor BCD geldt.
(...)
4. A) Indien minder dan het aantal afgesproken zaterdagen is gewerkt zal in eerste instantie worden getracht met de medewerker af te spreken dat het aantal te weinig gewerkte zaterdagen in het daaropvolgende kalenderjaar wordt ingehaald.
Indien de medewerker het aantal minder gewerkte zaterdagen niet kan of wil inhalen wordt de toeslag herberekend op basis van het gerealiseerde aantal gewerkte zaterdagen (zoals onder 1 genoemd) en volgens het bijbehorende percentage uit de toeslagstaffel.
Ook kan gekozen worden voor een combinatie van inhalen en herberekenen.
NB. Het kan voorkomen dat er minder dan het afgesproken aantal zaterdagen is gewerkt, maar dat het percentage gelijk blijft omdat er niet zoveel minder zaterdagen gewerkt zijn waardoor een lager percentage van toepassing wordt. Dan wordt dus, met behoud van het toegekende percentage, alléén herberekend op grond van het lagere aantal zaterdagen en vindt geen herberekening m.b.t. het percentage plaats. "
1.5 Bij brief van 13 augustus 2002 bevestigde Albert Heijn aan [eiser] dat zijn werktijden met ingang van periode 11 2002 zijn gewijzigd en dat hij werkzaam is in een dag-avond-nacht-dag-dag-nacht-rooster. De ploegentoeslag behorende bij dat werkrooster bedroeg 26,08%.
1.6 Op 18 januari 2005 hebben [eiser] en Albert Heijn een formulier opgemaakt en ondertekend waarop een berekening 2004 en een planning 2005 is opgenomen. De berekening 2004 vermeldt dat het aantal afgesproken zaterdagen 26 is, waarvan er 23 zijn gewerkt en 1 als BCD is opgenomen, zodat als eindtotaal 2 terug te betalen zaterdagen staan. Onder planning is vermeld dat het aantal gekozen zaterdagen met ingang van 2005 is vastgesteld op 23.
1.7 Op 28 februari 2005 heeft Albert Heijn [eiser] schriftelijk medegedeeld dat [eiser] op grond van voormelde berekening van de frequentie van het door [eiser] gewerkte aantal zaterdagen de zaterdagtoeslagen van twee gemiste zaterdagen in 2004 ter hoogte van € 121,44 diende terug te betalen door middel van verrekening met zijn salaris.
1.8 [eiser] heeft tegen die verrekening geprotesteerd bij brief van 22 maart 2005. Op die brief heeft Albert Heijn op 29 maart 2005 gereageerd.
1.9 Bij brief van 16 maart 2005 heeft Albert Heijn aan [eiser] de met hem gemaakte afspraken met betrekking tot de zaterdagfrequentie met ingang van periode 2 2005 bevestigd. Die frequentie werd 1 maal per 2 weken, zodat het te werken aantal zaterdagen 26 was met een bijbehorende ploegentoeslag van 26,08%. Verder vermeldt de brief dat het aantal opgegeven te missen zaterdagen 3 bedraagt en de ploegentoeslag na correctie 25,21%.
1.10 [eiser] heeft zijn protest tegen de verrekening van de twee zaterdagen in 2004 herhaald in zijn brief van 5 april 2005. In laatstbedoelde brief heeft [eiser] ook geprotesteerd tegen reductie van de ploegentoeslag van 26,08% naar 25,21% in verband met niet te werken zaterdagen in 2005. Bij brief van 14 april 2005 heeft Albert Heijn onder het geven van een toelichting op de regeling haar standpunt herhaald.
1.11 Op 31 januari 2006 heeft Albert Heijn aan [eiser] bevestigd dat het aantal binnen zijn geldende rooster te werken zaterdagen van 1 maal per 2 weken is gewijzigd. Met [eiser] is afgesproken dat hij vanaf periode 1 2006 24 zaterdagen per jaar zal werken. Het inconveniëntenpercentage daarbij bedraagt 25,50%. Voorts vermeldt Albert Heijn dat alle overige arbeidsvoorwaarden ongewijzigd blijven.
1.12 Op 1 februari 2006 heeft Albert Heijn [eiser] bij brief medegedeeld de met hem gemaakte afspraken met betrekking tot het aantal gewerkte zaterdagen in 2005 te hebben nagerekend en te hebben vastgesteld dat [eiser] 1 zaterdag meer heeft gewerkt. Aan hem wordt in verband daarmee een brutobedrag van € 63,96 uitgekeerd bij de salarisbetaling van periode 1 2006.